ECLI:NL:RVS:2025:1508
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 10 januari 2025. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend, omdat de rechtbank oordeelde dat het Justitieel Complex Schiphol op dat moment geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie meer was in de zin van artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de uitspraak vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. De Afdeling oordeelt dat er geen beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken en ziet ook ambtshalve geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan op 4 april 2025, waarbij mr. J.C.A. de Poorter als lid van de enkelvoudige kamer heeft vastgesteld dat de minister terecht in hoger beroep is gegaan. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en de beslissing van de minister is in stand gehouden.