202402413/1/A2.
Datum uitspraak: 2 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend in Dommelen, gemeente Valkenswaard,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank OostBrabant van 6 maart 2024 in zaak nr. 23/1057 in het geding tussen:
[appellant]
en
gedeputeerde staten van Noord-Brabant.
Procesverloop
Bij besluit van 25 september 2018 hebben gedeputeerde staten, voor zover thans van belang, het Natuurbeheerplan 2019 vastgesteld.
Bij uitspraak van 6 maart 2024 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Gedeputeerde staten hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 maart 2025, waar [appellant A] en gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. S. Bouchiba, vergezeld door ing. J.A.W.M. Loeffen, werkzaam voor de gemeente Valkenswaard, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Het natuurbeheerplan omschrijft de actuele waarde en het kwaliteitsstreefbeeld voor bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden binnen de provincie Noord-Brabant. Dit plan vormt de basis voor verwerving en inrichting van het Natuur Netwerk Brabant (hierna: NNB) en het gesubsidieerde natuurbeheer. Het natuurbeheerplan merkt bepaalde percelen aan als natuur- of landschapsbeheertype. Voor beheer van de percelen die in het natuurbeheerplan zijn opgenomen kan subsidie worden aangevraagd. In artikel 2.1 van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016 en artikel 9 van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Brabant is vermeld wie de subsidie kunnen aanvragen.
Het Natuurbeheerplan 2019 bevat het algemene beleid voor het natuurbeheer en het agrarische natuurbeheer. Onderdeel hiervan is de beheertypenkaart en de ambitiekaart. De beheertypenkaart bevat de actueel voorkomende natuur in Noord-Brabant en vormt de grondslag voor de beheersubsidie. De ambitietypenkaart geeft het gewenste eindbeeld van het NNB in Noord-Brabant weer. Het natuurbeheerplan dat aan de orde is heeft mede betrekking op de begrenzing van het NNB. Als een verzoek om wijziging van de begrenzing van het NNB in een natuurbeheerplan door gedeputeerde staten wordt ingewilligd, wordt door provinciale staten gelijktijdig tot aanpassing van de grenzen van het NNB in de Verordening ruimte besloten.
Voorgeschiedenis
2. [appellant], [appellant C], [appellant D], [appellant E] en [appellant F] (hierna: [appellant] en anderen) hebben gezamenlijk beroep ingesteld tegen het besluit van 25 september 2018, omdat zij het niet eens zijn met de daarin opgenomen wijzigingen van de grens van het NNB en de wijziging van het natuurbeheertype in het gebied van de Keersop. Zij konden zich er niet in vinden dat de percelen G 1262, G 3866 en G 4209 niet (volledig) in het natuurbeheerplan zijn opgenomen en dat het natuurbeheertype van perceel G 4301 (thans: G 5474) in dat plan is gewijzigd.
3. De rechtbank heeft hun beroep bij uitspraak van 17 april 2020 niet-ontvankelijk verklaard, omdat [appellant] en anderen bij het besluit van 25 september 2018 geen belanghebbenden zijn.
4. [appellant] en anderen hebben tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1052, geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte het beroep van [appellant] en [appellant F] niet-ontvankelijk heeft verklaard. Aangezien [appellant] eigenaar is van het perceel G 4209 en gebruiker van de percelen G 3866 en G 5474 en [appellant F] eigenaar is van perceel G 1262, zijn [appellant] met betrekking tot de percelen G 5474, G 3866 en G 4209 en [appellant F] met betrekking tot perceel G 1262 belanghebbende bij het besluit van 25 september 2018. De Afdeling heeft de zaak teruggewezen naar de rechtbank. 5. Bij uitspraak van 6 maart 2024 heeft de rechtbank het beroep van [appellant] en [appellant F] ongegrond verklaard.
Hoger beroep
6. [appellant] kan zich met deze uitspraak niet verenigen en heeft hoger beroep ingesteld. Zijn hoger beroep ziet op de percelen G 1262, G 4209, G 3866 en G 5474.
Percelen G 3866, G 5474 en G 1262
6.1. De percelen G 3866 en G 5474 zijn in eigendom van de gemeente Valkenswaard. Op de zitting van 20 maart 2025 heeft [appellant] bevestigd dat hij van deze percelen geen gebruik meer mag maken. Nu [appellant] de percelen in eigendom noch in gebruik heeft, is hij met betrekking tot deze percelen geen belanghebbende (meer) bij het besluit van 25 september 2018. Hetzelfde geldt voor het perceel G 1262, aangezien [appellant] ook dit perceel niet in eigendom of in gebruik heeft.
6.2. Gelet op het voorgaande is het hoger beroep van [appellant] niet-ontvankelijk voor zover dat betrekking heeft op de percelen G 3866, G 5474 en G 1262. Dit betekent dat aan inhoudelijke bespreking van de hoger beroepsgronden die op deze percelen betrekking hebben, niet kan worden toegekomen.
Perceel G 4209
6.3. Niet in geschil is dat [appellant] eigenaar is van perceel G 4209. Dat betekent dat hij met betrekking tot dit perceel belanghebbende is bij het besluit van 25 april 2018. De Afdeling zal daarom hierna het betoog van [appellant] over dit perceel beoordelen.
6.4. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het perceel G 4209 opgenomen had moeten worden in het NNB en daarmee in het Natuurbeheerplan 2019. Het perceel dient om hydrologische en waterstaatkundige redenen in het Natuurbeheerplan 2019 opgenomen te worden, want het is een onmisbaar deel van het functioneren van het NNB inzake inundatie bij hoge waterstanden, aldus [appellant].
6.5. Deze grond is zo goed als een herhaling van wat [appellant] in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is, anders dan [appellant] heeft gesteld, gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant] heeft, ook op de zitting van 20 maart 2025, geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank over dit perceel en in de onder 7 van de uitspraak van de rechtbank opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. Het betoog slaagt niet.
6.6. Nu alleen voor het beheer van de percelen die in het natuurbeheerplan zijn opgenomen subsidie kan worden aangevraagd en het perceel terecht niet is opgenomen in het Natuurbeheerplan 2019, merkt de Afdeling ten overvloede op dat aan de vraag of, en onder welke voorwaarden, [appellant] voor dat perceel recht zou hebben op subsidie niet wordt toegekomen.
Conclusie
7. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op de percelen G 3866, G 5474 en G 1262. Voor zover het hoger beroep betrekking heeft op perceel G 4209 is het ongegrond. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd voor zover dat betrekking heeft op dit perceel.
8. Gedeputeerde staten hoeven geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk voor zover dat betrekking heeft op de percelen G 3866, G 5474 en G 1262;
II. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. N.H. van den Biggelaar en mr. M.M. Kaajan, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.S. Ouwehand, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Ouwehand
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 april 2025
752