ECLI:NL:RVS:2025:1379

Raad van State

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
202501222/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. den Heyer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen weigering toegang tot Nederland en vrijheidsontnemende maatregel

In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 27 januari 2025 besloten om de vreemdeling de toegang tot Nederland te weigeren en hem een vrijheidsontnemende maatregel op te leggen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 20 februari 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 31 maart 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden.

De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 maart 2025.

Uitspraak

202501222/1/V3.
Datum uitspraak: 31 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 februari 2025 in zaken nrs. NL25.5336 en NL25.5340 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 27 januari 2025 heeft de minister de vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd en hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 20 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 5, 10 en 10.1 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Den Heyer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2025
644-1161