ECLI:NL:RBDHA:2025:2543
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegangsweigering en vrijheidsontneming van een vreemdeling met verblijfsrecht in Spanje
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de toegang tot Nederland van een vreemdeling, eiser, die verblijfsrecht claimt in Spanje. Eiser had op 27 januari 2025 twee besluiten ontvangen: het eerste besluit weigerde hem toegang tot Nederland op basis van de Schengengrenscode, terwijl het tweede besluit een vrijheidsontnemende maatregel oplegde op basis van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht.
Tijdens de zitting op 13 februari 2025 heeft de gemachtigde van eiser aangevoerd dat de toegang ten onrechte is geweigerd, omdat eiser een verlopen verblijfsvergunning en een verlengingsaanvraag voor zijn verblijfsvergunning in Spanje had getoond. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom de toegang is geweigerd, aangezien eiser niet in het bezit was van een geldig visum of verblijfsvergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aan eiser was om aan te tonen dat hij aan de toegangsvoorwaarden voldeed, wat hij niet heeft kunnen doen.
De rechtbank heeft ook de vrijheidsontnemende maatregel beoordeeld en geconcludeerd dat deze op goede gronden is opgelegd. Eiser had geen recht op toegang tot Nederland, en de maatregel is pas opgeheven nadat de Spaanse autoriteiten bevestigden dat zijn aanvraag om verlenging van de verblijfsvergunning was ingewilligd. De rechtbank heeft beide beroepen ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.