ECLI:NL:RVS:2025:1350
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende intrekking verblijfsvergunning
Op 28 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op de intrekking van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 18 juli 2023. De staatssecretaris had ook een aanvraag tot wijziging van de beperking van die vergunning afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar de minister verklaarde dit bezwaar ongegrond op 14 juni 2024. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 20 januari 2025 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening en heeft het verzoek afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B. Meijer, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Koelman, griffier.