ECLI:NL:RVS:2025:1320
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- J. van de Kolk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 5 december 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling was op 10 november 2024 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.K.E. van den Heuvel, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 28 maart 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de grensdetentie onrechtmatig te achten.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 maart 2025.