ECLI:NL:RVS:2025:1302

Raad van State

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
202203126/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen Nederlands kentekenbewijs voor voertuigen van Merdeka Dua Holding B.V. door de RDW

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Merdeka Dua Holding B.V. tegen de afwijzing van de aanvragen voor de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor twee voertuigen met de Voertuig Identificatie Nummers (VIN) -6611 en -8434 door de RDW. Merdeka had eerder drie Toyota Land Cruisers gekocht die eerder in eigendom waren van de Zwitserse afdeling van het Rode Kruis. De RDW heeft de aanvragen afgewezen op basis van het ontbreken van Europese typegoedkeuring en andere tekortkomingen. Merdeka stelde dat zij had vertrouwd op toezeggingen van de RDW dat de voertuigen gelijkgesteld zouden worden aan voertuigen met een EU-toelating. De rechtbank Oost-Brabant had eerder de beroepen van Merdeka ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft Merdeka betoogd dat de rechtbank niet heeft onderkend dat haar beroep op het vertrouwensbeginsel had moeten slagen. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van toezeggingen die het vertrouwen van Merdeka konden rechtvaardigen. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, omdat Merdeka geen schade heeft geleden als gevolg van onrechtmatige besluiten van de RDW.

Uitspraak

202203126/1/A2.
Datum uitspraak: 26 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Merdeka Dua Holding B.V. (hierna: Merdeka), gevestigd te Veghel, gemeente Meierijstad,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost­-Brabant van 5 april 2022 in zaken nrs. 21/2599 en 21/2659 in het geding tussen:
Merdeka
en
de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW).
Procesverloop
Bij separate besluiten van 5 maart 2021 heeft de RDW de aanvragen van Merdeka voor de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor de voertuigen met Voertuig Identificatie Nummer (hierna: VIN) […] (hierna: -6611) en […] (hierna: -8434) afgewezen.
Bij separate besluiten van 16 september 2021 heeft de RDW de door Merdeka daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 april 2022 heeft de rechtbank de door Merdeka daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard en zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het verzoek om schadevergoeding.
Tegen deze uitspraak heeft Merdeka hoger beroep ingesteld.
De RDW heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Merdeka heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 14 mei 2024, waar Merdeka, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de RDW, vertegenwoordigd door mr. J. Choufoer-van der Wel, zijn verschenen.
De Afdeling heeft de zaak aangehouden tot 1 januari 2025 om partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg tot een beëindiging van het geschil te komen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvragen van een Nederlands kentekenbewijs voor de voertuigen met VIN -6611 en VIN -8434. Merdeka doet een beroep op het vertrouwensbeginsel.
2.       In juni 2020 heeft Merdeka drie Toyota Land Cruisers te koop aangeboden gekregen die eerder in eigendom waren van de Zwitserse afdeling van het Rode Kruis. Dit zijn de voertuigen met VIN […] (hierna: -6159), VIN […] (hierna: -8713) en VIN -8434. Deze drie voertuigen hadden Zwitserse kentekenpapieren en zijn door het Rode Kruis gebruikt bij buitenlandse hulpmissies. Verder heeft Merdeka een Toyota Land Cruiser gekocht met VIN -6611. Dit voertuig had geen kentekenbewijs en is in het verleden gebruikt op een afgesloten terrein. De voertuigen hadden geen Europese typegoedkeuring.
3.       Voor Merdeka was voor de keuze om de voertuigen al dan niet aan te schaffen bepalend of de kentekenbewijzen gelijkgesteld zouden worden aan een Europees kentekenbewijs, omdat de voertuigen in dat geval, gelet op het arrest van het Hof van Justitie van 24 januari 2019, ECLI:NL:EU:C:2019:59, ingeschreven zouden kunnen worden in het Nederlandse kentekenregister met alleen een schouw ter identificatie, zonder technische keuring. Zonder deze gelijkstelling, zouden de voertuigen individueel goedgekeurd moeten worden. Volgens Merdeka zou het verkrijgen van een individuele goedkeuring voor de voertuigen na fysieke aanpassing van de voertuigen wel mogelijk zijn, maar de kosten van de benodigde aanpassingen zouden in dat geval zo omvangrijk zijn dat de handel in de voertuigen voor haar verliesgevend zou worden.
4.       Merdeka heeft daarom, voordat zij overging tot de aanschaf van de voertuigen, contact opgenomen met de RDW om te verifiëren of de Zwitserse kentekenpapieren gelijkgesteld zouden worden met een Europees kentekenbewijs. Merdeka heeft per e-mail van 16 juli 2020 aan de destijdse locatiemanager (hierna: de locatiemanager) van het RDW keuringsstation in Rijen gevraagd of uitgezocht kan worden of de kentekenbewijzen van de voertuigen met VIN -6159 en -8713 gelijkgesteld worden met een EU toelating. Bij e-mail van 21 juli 2020 heeft de locatiemanager geantwoord dat de documenten reguliere Zwitserse kentekenbewijzen zijn en akkoord zijn voor registratie in Nederland.
5.       Merdeka heeft daarop een aanvraag gedaan voor de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor het voertuig met het VIN -6159. Dit voertuig is op 4 augustus 2020 door de RDW geïdentificeerd. Daarna is de aanvraag op verzoek van Merdeka aangehouden, om het voertuig om te kunnen zetten naar een kenteken voor zakelijk gebruik. Partijen zijn het erover eens dat deze aanvraag, als deze niet was aangehouden, zou zijn ingewilligd. Bij besluit van 26 januari 2021 heeft de RDW de aanvraag voor het voertuig -6159 echter buiten behandeling gesteld. Merdeka heeft daartegen geen bezwaar gemaakt. Voor het voertuig met VIN -8713 heeft Merdeka geen aanvraag gedaan. De besluitvorming met betrekking tot deze twee voertuigen ligt in deze procedure daarom niet zelfstandig voor. Merdeka verwijst in het kader van haar beroep op het vertrouwensbeginsel wel naar de voertuigen met VIN -6159 en VIN -8713.
6.       Merdeka heeft ten aanzien van het voertuig met VIN -8434 op 21 december 2020 aan de locatiemanager gevraagd of het bouwjaar van dit voertuig december 2013 is of augustus 2014 en of de auto het snelst kan worden gekeurd op een geel of grijs kenteken. Het voertuig met VIN -8434 is, net als de voertuigen met het VIN -6159 en -8713, een Land Cruiser van het type HZ J78 en dit voertuig was eerder in eigendom van de Zwitserse afdeling van het Rode Kruis. De locatiemanager heeft geantwoord dat de datum eerste ingebruikname 1 december 2013 is en dat het nu een personenwagen is, waarbij inschrijven als bedrijfswagen ook mogelijk is.
7.       Merdeka heeft ten aanzien van het voertuig met VIN -6611 op 30 november 2020 de documenten die zij had van dit voertuig, waaronder een afstandsverklaring van de vorige eigenaar, gemaild aan de locatiemanager van de RDW en verzocht om de inschrijving in het kentekenregister verder in gang te zetten. Op 1 december 2020 heeft de locatiemanager geantwoord dat de verklaring hem geschikt lijkt en verzocht de gemailde documenten mee te nemen als het voertuig voor de keuring wordt gebracht.
8.       Bij besluit van 5 maart 2021 heeft de RDW de aanvraag voor de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor het voertuig met VIN -8434 afgewezen. De RDW heeft aan de weigering ten grondslag gelegd dat er tekortkomingen zijn geconstateerd, die zijn aangegeven in het rapport van onderzoek. Bij de keuring is gebleken dat het voertuig een milieutechnisch verouderd voertuig is. Zo ontbrak een roetfilter. Het voertuig is een uitvoering van de Land Cruiser die bestemd was voor gebruik in Afrika. Uit navraag in Zwitserland, bij de douane en het Office cantonal des véhicules in Geneve, is gebleken dat het voertuig in Zwitserland niet gebruikt mocht worden. Het kentekenbewijs was een administratief kenteken, waarbij het voertuig niet technisch is gecontroleerd. Een voertuig met een kentekenbewijs waarop code 83 staat vermeld, zoals op het administratief kentekenbewijs, moet, voordat een regulier kentekenbewijs in Zwitserland zou worden afgegeven, nog aan de toelatingseisen daarvoor worden getoetst. Merdeka is daarop door de RDW in de gelegenheid gesteld om de geconstateerde tekortkomingen aan het voertuig te herstellen, maar zij heeft daaraan geen gevolg gegeven. Bij besluit van 16 september 2021 heeft de RDW het tegen het besluit van 5 maart 2021 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
9.       Bij besluit van 5 maart 2021 heeft de RDW de aanvraag voor de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor het voertuig met VIN -6611 afgewezen. De RDW heeft aan de weigering ten grondslag gelegd dat tijdens de keuring tekortkomingen zijn geconstateerd, zoals opgenomen in het rapport van onderzoek. Het voertuig met VIN -6611 was niet eerder geregistreerd, en is op een afgesloten terrein gebruikt sinds 21 oktober 2008. Omdat de datum eerste ingebruikname daarmee dateert van na 1997, moet voor het voertuig een geldige typegoedkeuring overgelegd worden. Nu het voertuig deze typegoedkeuring niet heeft, moet het voertuig voldoen aan de individuele toelatingseisen die op die datum golden. Voor emissies zijn de eisen vastgelegd in Richtlijn 70/220/EEG van de Raad van 20 maart 1970, inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorvoertuigen (PB 1970, L 076). Daarin zijn onder meer limieten vastgelegd voor de uitstoot van schadelijke stoffen. Het voertuig heeft geen roetfilter, wat voor de RDW een indicatie is dat het voertuig niet aan de Richtlijn voldoet. Merdeka is voor een individuele toelatingskeuring verwezen naar de afdeling Voertuigen Regelgeving & Toelating, maar heeft daaraan geen gevolg gegeven. Bij besluit van 16 september 2021 heeft de RDW het tegen het besluit van 5 maart 2021 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
De uitspraak van de rechtbank
10.     De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep op het vertrouwensbeginsel dat Merdeka heeft gedaan ten aanzien van de  voertuigen met VIN -8434 en -6611 niet slaagt. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat niet aannemelijk is geworden dat aan Merdeka een toezegging is gedaan, of dat sprake was van andere uitlatingen of gedragingen waaruit zij redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat de Zwitserse voertuigen gelijk konden worden gesteld met voertuigen met een EU-toelating en dat inschrijving in het Nederlands kentekenregister zou plaatsvinden. Daarbij betrekt de rechtbank dat de e-mail van 21 juli 2020 niet aangemerkt kan worden als een toezegging, omdat de reactie van de locatiemanager alleen ziet op de geschiktheid van documenten en in de reactie niet expliciet wordt aangegeven dat de situatie gelijkgesteld wordt met een EU-toelating, en ook niet dat de voertuigen daadwerkelijk ingeschreven kunnen worden in het kentekenregister. Verder heeft de RDW kunnen meewegen dat Merdeka, als beroepsmatig handelaar, bekend kan zijn met de verantwoordelijkheden van de locatiemanager, welke volgens de rechtbank niet bevoegd is om te beslissen over de inschrijving van voertuigen in het kentekenregister. Aan de omstandigheid dat het voertuig met het VIN -6159 gereed gesteld is voor inschrijving, heeft Merdeka niet zonder meer vertrouwen kunnen ontlenen dat dit bij een ander voertuig ook het geval zou zijn. Verder is de rechtbank van oordeel dat het niet is komen vast te staan dat de locatiemanager een mondelinge toezegging heeft gedaan waaraan Merdeka vertrouwen heeft kunnen ontlenen. Ook de e-mail van 1 december 2020 kan niet worden aangemerkt als een toezegging. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het beroep dat Merdeka heeft gedaan op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. Omdat het door Merdeka aangehaalde voertuig een voertuig met EU-toelating betrof, is geen sprake van gelijke gevallen. Tot slot heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het verzoek om schadevergoeding, omdat gelet op het verzochte voorschot, de gehele vordering van tenminste € 400.000,00 voorligt.
Hoger beroep
11.     Merdeka betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat haar beroep op het vertrouwensbeginsel had moeten slagen. De rechtbank heeft  ten onrechte als uitgangspunt genomen dat het bij Merdeka gewekte vertrouwen ziet op de inschrijving van de voertuigen in het kentekenregister.  Merdeka heeft erop vertrouwd dat de voertuigen konden worden ingeschreven in het register na een schouw ter identificatie, zonder dat de voertuigen individueel gekeurd zouden worden. Uit de tekst van de mededelingen, in samenhang met de veronderstelde kennis en ervaring van de locatiemanager, blijkt voldoende duidelijk dat het gevraagde advies daarop gericht was. Merdeka heeft de auto’s alleen maar gekocht omdat zij erop vertrouwde dat de voertuigen op deze wijze ingevoerd konden worden. De locatiemanager had zich, ook gelet op de jarenlange samenwerking, van dit belang rekenschap horen te geven. Gelet op het tijdsverloop is het door hem gegeven advies niet lichtzinnig genomen, het is bovendien stellig van toon en laat geen ruimte voor twijfel. Met de frase "akkoord voor registratie in Nederland" wordt in de importbranche bedoeld dat het voertuig niet individueel hoeft te worden gekeurd. Verder had de locatiemanager, indien hij op basis van de documenten geen uitspraak kon doen over de van toepassing zijnde procedure, dit behoren aan te geven. Door dit na te laten heeft hij vertrouwen gewekt dat de voertuigen wél ingeschreven konden worden volgens de procedure waarbij alleen een schouw ter identificatie plaatsvindt. Merdeka is er door haar ruime praktische ervaring bovendien mee bekend dat voertuigen met Zwitserse kentekenpapieren gelijkgesteld worden aan voertuigen met Europese typegoedkeuring. Dit blijkt ook uit een verklaring die door Bolsenbroek & Partners is gegeven. Verder is het voertuig met VIN -6159 klaargezet voor registratie, zonder voorafgaande individuele keuring. Daarmee is het bij Merdeka gewekte vertrouwen bevestigd.
11.1.  De Afdeling stelt vast dat Merdeka bij brief van 31 januari 2025 heeft laten weten dat zij het eerder door haar met het hoger beroep beoogde doel - de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs - niet langer nastreeft. De Afdeling moet daarom de vraag beantwoorden of Merdeka nog belang heeft bij een beoordeling van haar hoger beroep. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 22 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2282), kan belang bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep onder meer bestaan als wordt gesteld dat schade is geleden als gevolg van de besluitvorming waarop het hoger beroep betrekking heeft. Daartoe is vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat dergelijke schade is geleden als gevolg van het besluit. Merdeka heeft gesteld dat zij schade heeft geleden, onder meer omdat zij de voertuigen niet heeft kunnen verkopen zoals zij had voorzien toen zij tot de aanschaf daarvan overging. Merdeka heeft naar het oordeel van de Afdeling daarmee tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt dat zij schade heeft geleden en daarmee belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar hoger beroep. De Afdeling zal daar daarom hierna toe overgaan.
Vertrouwensbeginsel
12.     Wie zich beroept op het vertrouwensbeginsel moet in de eerste plaats aannemelijk maken dat van de kant van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit hij/zij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of het bestuursorgaan een bepaalde bevoegdheid zou uitoefenen en zo ja hoe (zie bijvoorbeeld: de uitspraak van 11 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3755).
12.1.  Merdeka betoogt op zichzelf terecht dat uit de arresten van het Hof van Justitie van 20 september 2007, ECLI:EU:C:2007:531 en 24 januari 2019, ECLI:NL:EU:C:2019:59, volgt dat een onderzoek naar de goedkeuring van een voertuig door een lidstaat, anders dan ter identificatie van het aangeboden voertuig, niet is toegelaten, indien voor de inschrijving in het Nederlandse kentekenregister een geldig kentekenbewijs uit een andere lidstaat is overgelegd (vergelijk: de uitspraak van 31 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2620). Dat betekent dat in dat geval inschrijving in het Nederlandse kentekenregister plaatsvindt, behoudens problemen met de identificatie van het voertuig, of bij aanwijzingen dat het voertuig een gevaar vormt voor de verkeersveiligheid (het arrest van het Hof van Justitie van 24 januari 2019, ECLI:NL:EU:C:2019:59).
Bij voertuigen geregistreerd in Zwitserland, geen lidstaat maar een EVA-land, gaat het om de vraag of sprake is van een toezegging over de gelijkstelling met deze situatie.
Voertuig met VIN -6611
13.     De Afdeling volgt Merdeka niet in haar standpunt dat de RDW met betrekking tot het voertuig met VIN -6611 een toezegging heeft gedaan dat het voertuig ingeschreven kon worden in het kentekenregister naar aanleiding van een schouw ter identificatie, zonder dat het voertuig zou worden gekeurd. Om aan te nemen dat een toezegging is gedaan, dient degene die zich beroept op het vertrouwensbeginsel aannemelijk te maken dat sprake is van uitlatingen en/of gedragingen van ambtenaren die bij de betrokkene redelijkerwijs de indruk wekken van een welbewuste standpuntbepaling van het bestuur over de manier waarop in zijn geval een bevoegdheid al dan niet zal worden uitgeoefend (zie: de uitspraak van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694). Het voertuig met VIN -6611 had geen kentekenregistratie, en was volgens de afstandsverklaring van de vorige eigenaar alleen gebruikt op een afgesloten terrein. De locatiemanager heeft bij de rechtbank onder ede verklaard dat hij alleen iets kan zeggen over welke documenten geschikt zijn om ter goedkeuring voor te leggen, en heeft betwist dat hij mondeling verdergaande toezeggingen zou hebben gedaan. In de e-mail van 1 december 2020, die specifiek ziet op het voertuig met VIN -6611, is alleen opgenomen dat de verklaring volgens de locatiemanager geschikt is, en dat de gemailde documenten meegebracht moeten worden als het voertuig voor de keuring wordt gebracht. In deze e-mail is naar het oordeel van de Afdeling geen welbewuste standpuntbepaling opgenomen over de procedure bij inschrijving. De Afdeling is van oordeel dat Merdeka ook geen vertrouwen kon ontlenen aan handelingen van de RDW ten aanzien van de andere voertuigen, nu het voertuig met VIN -6611 in het geheel geen kentekenbewijs had. Van een welbewuste standpuntbepaling is niet gebleken.
Het betoog slaagt niet.
Voertuig met VIN -8434
14.     De Afdeling merkt op dat zij zich kan voorstellen dat het handelen van de RDW bij Merdeka heeft geleid tot verwarring. De Afdeling is van evenwel van oordeel dat ook ten aanzien van het voertuig met VIN -8434 namens de RDW geen toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit Merdeka in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat de RDW het voertuig zou inschrijven in het Nederlandse kentekenregister naar aanleiding van een schouw ter identificatie, zonder dat het voertuig zou worden gekeurd.
14.1.  In de e-mail 21 december 2020, die specifiek ziet op het voertuig met VIN -8434, is geen standpuntbepaling vervat. De locatiemanager heeft in deze e-mail alleen aangegeven dat de datum eerste ingebruikname 1 december 2013 is, en dat het nu een personenwagen is, en dat inschrijven als bedrijfswagen ook mogelijk is.
14.2.  Met betrekking tot de uitlatingen van de locatiemanager van 21 juli 2020 over de voertuigen met VIN -6159 en -8713 - eveneens Toyota Land Cruisers van het type HZ J78 met een vergelijkbaar Zwitsers kentekenbewijs met code 83 - en over de gang van zaken omtrent het voertuig met VIN -6159 - die gereed stond voor inschrijving zonder dat een schouw ter identificatie had plaatsgevonden - overweegt de Afdeling het volgende. Bij de vraag of sprake is van een toezegging, is ook relevant of een betrokkene de in het kader van een toezegging relevante feiten en omstandigheden correct heeft weergegeven. Daarnaast speelt de deskundigheid van de betrokkene een rol en dient, om een toezegging aan te nemen, de uitlating en/of gedraging toegesneden te zijn op de concrete situatie (zie: de uitspraak van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694). Merdeka is een professionele autohandelaar, die ruime ervaring had met de import van auto’s. Op de zitting bij de Afdeling heeft Merdeka aangegeven dat de aanleiding om de RDW te benaderen was dat de kentekenbewijzen, met code 83, er anders dan gebruikelijk uitzagen. Verder heeft Merdeka op de zitting toegelicht dat zij bij de import van auto’s deze pro forma koopt en regelmatig in het douane-entrepot was, om de voertuigen zorgvuldig te bekijken. In haar e-mail van 16 juli 2020, die zag op de voertuigen met VIN -6159 en -8713, heeft Merdeka niet vermeld dat het gaat om voertuigen zonder roetfilter die niet aan de milieu-eisen voldoen. In de e-mail staat verder dat het gaat om auto’s uit Zwitserland, gekocht via het Rode Kruis, maar niet dat het gaat om auto’s die bij hulpmissies buiten Zwitserland werden gebruikt. Naar het oordeel van de Afdeling heeft Merdeka daarmee haar vraagstelling onvoldoende toegesneden op de concrete situatie. Verder was aan Merdeka, zoals de RDW heeft aangegeven, op 17 november 2020 door Toyota aangegeven dat het voertuig met VIN -8713 niet in Duitsland geïmporteerd kon worden en individueel gekeurd zou moeten worden. Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat Merdeka, hoewel het voertuig met VIN -6159 eerder gereed stond voor inschrijving in het kentekenregister, niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van een welbewuste standpuntbepaling van de RDW over de wijze waarop in haar geval de bevoegdheid tot inschrijving van dal dan niet zal worden uitgeoefend. De overgelegde verklaring van Bolsenbroek & Partners over de import van voertuigen uit Zwitserland maakt dit niet anders, omdat de vraagstelling aan de RDW daarin uitgaat van voertuigen met individuele of Europese typegoedkeuring en een regulier Zwitsers kenteken. Daar was bij het voertuig met VIN -8434 geen sprake van.
Het betoog slaagt niet.
Gelijkheidsbeginsel
15.     Merdeka betoogt dat de RDW in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld, omdat hij het voertuig met VIN -6159 wel had klaargezet voor registratie, zonder dat het voertuig individueel was gekeurd.
15.1.  De RDW heeft bij de beoordeling van de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor het voertuig met VIN -6159 initieel fouten gemaakt, door het voertuig niet individueel te keuren, terwijl het voertuig geen Europese typegoedkeuring had en geen sprake was van een eerder in een andere lidstaat ingeschreven voertuig. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling (bijvoorbeeld de uitspraak van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:320) strekt het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet zo ver dat de RDW gemaakte fouten moet herhalen. Verder is voor het voertuig met VIN -6159 uiteindelijk geen Nederlands kentekenbewijs afgegeven.
Het betoog slaagt niet.
Schade
16.     Merdeka betoogt dat zij schade heeft geleden als gevolg van de door de RDW genomen besluiten. Zij heeft, voordat de aanvraag van het voertuig met het VIN -6159 buiten behandeling werd gesteld, de drie voertuigen aangepast voor recreatief gebruik. Als gevolg van de door de RDW bekrachtigde toezegging, heeft zij nog een voertuig van exact hetzelfde type gekocht. Merdeka heeft de voertuigen vervolgens niet kunnen leveren aan de beoogde kopers, omdat de RDW verlangde dat de voertuigen individueel goedgekeurd werden.
16.1.  Uit artikel 8:89, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) volgt dat de bestuursrechter bevoegd is voor zover de gevraagde vergoeding ten hoogste € 25.000,00 bedraagt. Op de zitting bij de rechtbank heeft Merdeka aangegeven dat de schade richting € 250.000,00 bedroeg. Merdeka heeft ten tijde van het beroep haar verzoek om schadevergoeding niet willen matigen tot € 25.000,00, zodat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat zij niet bevoegd was om het verzoek om schadevergoeding te behandelen (zie ook: de uitspraak van de 19 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1050).
16.2.  Bij brief van 31 januari 2025 heeft Merdeka de in de procedure verzochte schade teruggebracht tot € 25.000,00. De Afdeling is daarom wel bevoegd om van het verzoek om schade kennis te nemen.
16.3.  Op grond van artikel 8:88, eerste lid, aanhef en onder a respectievelijk b, van de Awb is de bestuursrechter bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van een onrechtmatig besluit respectievelijk een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit.
16.4.  Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de Afdeling geen aanleiding ziet om de besluiten van 16 september 2021 te vernietigen. Nu Merdeka geen schade heeft geleden als gevolg van een onrechtmatig besluit respectievelijk een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit, dient het verzoek om schadevergoeding te worden afgewezen.
Conclusie
17.     Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. Het verzoek om schadevergoeding zal worden afgewezen.
18.     De RDW hoeft de proceskosten niet te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. H.G. Sevenster en mr. V.V. Essenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.S. de Jong, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. De Jong
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2025
1014