ECLI:NL:RVS:2025:1291

Raad van State

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
202305989/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake zorgtoeslag en terugvordering teveel ontvangen voorschotten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 juli 2023. De zaak betreft de zorgtoeslag voor het jaar 2017, waarbij de Dienst Toeslagen deze heeft vastgesteld op nihil en een bedrag van € 2.256,00 aan teveel ontvangen voorschotten heeft teruggevorderd. De Dienst Toeslagen heeft dit besluit genomen omdat het vermogen van [appellante] de vermogensgrens voor zorgtoeslag overschrijdt. Voor het jaar 2022 heeft de Dienst Toeslagen een voorschot van € 764,00 toegekend, gebaseerd op een geschat jaarinkomen uit de Basisregistratie Inkomen.

De rechtbank heeft het beroep van [appellante] tegen het besluit van 17 november 2021 ongegrond verklaard. [appellante] heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Dienst Toeslagen had moeten wachten met het definitief vaststellen van de zorgtoeslag totdat de procedure over de aanslag inkomstenbelasting 2017 was afgerond. De rechtbank heeft dit betoog verworpen, met verwijzing naar een eerdere uitspraak van de Afdeling van 16 december 2021, waarin is vastgesteld dat de Dienst Toeslagen gebruik mag maken van informatie uit de Basisregistratie Inkomen, ook als de aanslag inkomstenbelasting nog niet definitief is.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Dienst Toeslagen hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 26 maart 2025.

Uitspraak

202305989/1/A2.
Datum uitspraak: 26 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend in [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 juli 2023 in zaak nr. 21/5825 en 22/2871 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen (thans: de Dienst Toeslagen).
Procesverloop
Bij besluit van 12 juni 2021 heeft de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag voor het jaar 2017 vastgesteld op nihil en een bedrag van € 2.256,00 aan teveel ontvangen voorschotten teruggevorderd.
Bij besluit van 28 december 2021 heeft de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag voor het jaar 2022 vastgesteld op € 764,00.
Bij besluit van 17 november 2021 heeft de Dienst Toeslagen het door [appellante] tegen het besluit van 12 juni 2021 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 30 mei 2022 heeft de Dienst Toeslagen het door [appellante] tegen het besluit van 28 december 2021 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 juli 2023 heeft de rechtbank het door [appellante] tegen het besluit van 17 november 2021 ingestelde beroep ongegrond verklaard en het beroep tegen het besluit van 30 mei 2022 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Dienst Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 25 februari 2025, waar [appellante] via een videoverbinding, en de Dienst Toeslagen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellante] heeft over 2017 en over 2022 voorschotten zorgtoeslag ontvangen. Voor 2017 heeft de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag [appellante] over 2017 vastgesteld op nihil en het teveel ontvangen voorschot teruggevorderd omdat het vermogen van [appellante] de vermogensgrens voor zorgtoeslag overschrijdt. Voor het jaar 2022 heeft de Dienst Toeslagen een voorschot toegekend van € 764,00. De hoogte van het voorschot is bepaald aan de hand van een geschat jaarinkomen op basis van de gegevens in de Basisregistratie Inkomen (BRI).
2.       De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van 17 november 2021 ongegrond verklaard.
Hoger beroep
3.       Het betoog van [appellante] komt er in de kern op neer dat de Dienst Toeslagen had moeten wachten met het definitief vaststellen van de zorgtoeslag totdat de door haar gestarte procedure over de aanslag inkomstenbelasting 2017 definitief was afgerond. De rechtbank is volgens [appellante] hieraan ten onrechte voorbijgegaan.
3.1.    Dit betoog slaagt niet. Zoals de rechtbank onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 16 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2830, terecht heeft overwogen, staat het de Dienst Toeslagen vrij om de informatie uit de BRI te gebruiken bij de berekening van toeslagen, ook als de aanslag inkomstenbelasting nog niet definitief is.
Conclusie
4.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd.
5.       De Dienst Toeslagen hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.
w.g. Bangma
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Loon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2025
284-972