ECLI:NL:RVS:2025:1255

Raad van State

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
202307256/2/R2 en 202406372/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het provinciaal inpassingsplan 'Windenergie A16' en omgevingsvergunning voor windpark Galder te Breda

Op 20 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan over de verzoeken tot schorsing van het provinciaal inpassingsplan 'Windenergie A16' en de omgevingsvergunning voor het windpark Galder te Breda. De verzoeker heeft om schorsing verzocht in afwachting van uitspraken in twee andere zaken. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot schorsing van het inpassingsplan afgewezen, omdat er volgens hem geen spoedeisend belang aanwezig was. Hij oordeelde dat alleen schorsing van het inpassingsplan niet zou leiden tot stillegging van het windpark, terwijl schorsing van de omgevingsvergunning dat wel zou doen.

De voorzieningenrechter heeft ook het verzoek tot schorsing van de omgevingsvergunning beoordeeld. De verzoeker stelde dat de omgevingsvergunning moest worden ingetrokken wegens strijdigheid met het Unierecht. Echter, eerdere uitspraken van de Afdeling gaven aan dat deze strijdigheid niet automatisch leidde tot intrekking van de vergunning. De voorzieningenrechter concludeerde dat het nog niet zeker was dat de vergunning ingetrokken zou worden en dat een schorsing in afwachting van een uitspraak in de andere zaak een te verstrekkende maatregel zou zijn.

De uitspraak benadrukt het belang van het afwegen van spoedeisend belang en de gevolgen van schorsing van vergunningen in bestuursrechtelijke procedures. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken afgewezen, waarbij hij de bestaande juridische oordelen in acht nam.

Uitspraak

202307256/2/R2 en 202406372/2/R2.
Datum uitspraak: 20 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in de gedingen tussen (onder meer):
[verzoeker], wonend in [woonplaats],
verzoeker,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 20 maart 2025 om 15:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter
griffier: L.M. Jacquemijns
jurist: mr. M.P.J.M. van Grinsven
Verschenen:
[verzoeker], vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Boomaars en mr. P.A. de Lange, advocaat in Barendrecht;
het college, vertegenwoordigd door mr. J.S. Kramer en mr. J.K.M. Buitenhuis, advocaten in Den Haag, en A. van Wijk, ing. G.F.C. van Grunsven en mr. P.M.C. van Driel-Faasen;
Raedthuys WP Galder B.V., vertegenwoordigd door mr. G.A. Leever en ing. D.J. Matthijsse.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht om schorsing van het provinciaal inpassingsplan "Windenergie A16" en de voor het windpark Galder te Breda verleende omgevingsvergunning, zodat dit windpark moet worden stilgelegd in afwachting van de uitspraken van de Afdeling in zaken nrs. 202307256/1/R2 en 202406372/1/R2.
De voorzieningenrechter:
wijst de verzoeken af.
Gronden:
Het verzoek tot schorsing van het inpassingsplan wordt afgewezen, omdat bij dat verzoek naar het oordeel van de voorzieningenrechter spoedeisend belang ontbreekt. Alleen schorsing van het inpassingsplan, zonder schorsing van de omgevingsvergunning, zou namelijk niet tot resultaat hebben dat het windpark moet worden stilgelegd, terwijl een schorsing van alleen de omgevingsvergunning wel voldoende zou zijn om dat resultaat te bereiken.
Over het verzoek tot schorsing van de omgevingsvergunning overweegt de voorzieningenrechter het volgende. [verzoeker] betoogt in zaak nr. 202406372/1/R2 dat de omgevingsvergunning moet worden ingetrokken wegens strijdigheid met het Unierecht. Uit de uitspraken van de Afdeling van 18 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3744 en ECLI:NL:RVS:2024:3745, volgt echter dat de hier aan de orde zijnde strijdigheid met het Unierecht niet zonder meer tot heroverweging, laat staan intrekking van de omgevingsvergunning noopt. [verzoeker] betoogt weliswaar dat de Afdeling moet terugkomen van haar oordeel in die uitspraken, maar de voorzieningenrechter gaat bij de beoordeling van het verzoek uit van de juistheid van dat oordeel. Dit betekent dat nog geenszins zeker is dat de omgevingsvergunning, zoals [verzoeker] betoogt, moet worden ingetrokken. In aanmerking genomen verder dat een uitspraak van de Afdeling in zaak nr. 202406372/1/R2 binnen afzienbare tijd te verwachten is, zou een schorsing van de omgevingsvergunning in afwachting van die uitspraak naar het oordeel van de voorzieningenrechter een te verstrekkende voorziening zijn.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Jacquemijns
griffier
462