ECLI:NL:RVS:2025:123

Raad van State

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
202306159/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake tegemoetkoming faunaschade door grauwe ganzen aan agrarisch bedrijf in Zeeland

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant A] en [appellante B] tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het college van gedeputeerde staten van Zeeland had op 27 januari 2022 een tegemoetkoming van € 10.302,00 toegekend aan [appellant] voor faunaschade door grauwe ganzen op zijn percelen. Deze percelen, gelegen in een ganzenfoerageergebied, hebben in november 2021 schade opgelopen door grauwe ganzen. [appellant] verzocht het college om schadevergoeding op basis van artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming. Het college verklaarde het bezwaar van [appellant] ongegrond en de rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 11 augustus 2023. In hoger beroep betoogde [appellant] dat het college het taxatierapport niet aan de besluitvorming ten grondslag mocht leggen, omdat het tegenrapport van ATP Consulting N.V. een andere taxatie presenteerde. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 4 december 2024. De rechtbank oordeelde dat het college de hoogte van de tegemoetkoming op basis van het taxatierapport mocht vaststellen. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 15 januari 2025.

Uitspraak

202306159/1/A2.
Datum uitspraak: 15 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellante B] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant]), gevestigd in [plaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland­-West-Brabant van 11 augustus 2023 in zaak nr. 22/3939 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van gedeputeerde staten van Zeeland.
Procesverloop
Bij besluit van 27 januari 2022 heeft het college aan [appellant] een tegemoetkoming van € 10.302,00 toegekend voor faunaschade door grauwe ganzen op zijn percelen.
Bij besluit van 1 juli 2022 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 augustus 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 4 december 2024, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde] en mr. B. Benard, advocaat in Wassenaar, en het college, vertegenwoordigd door mr. E.M. Reijnders en G. Maasbach, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage en maakt onderdeel uit van deze uitspraak.
2.       Het agrarisch bedrijf van [appellant] heeft in 2021 (grove) peen en winterwortelen geteeld op twee percelen aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Graauw. Deze percelen (in totaal 18,024 ha) liggen in een ganzenfoerageergebied. Binnen een dergelijk gebied mogen grauwe ganzen tussen 1 november en 15 februari niet worden verstoord of gedood. In november 2021 hebben grauwe ganzen schade aangericht aan de gewassen op de percelen van [appellant].
3.       [appellant] heeft op 11 november 2021 het college verzocht hem op grond van artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming tegemoet te komen in de schade die grauwe ganzen hebben toegebracht.
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
4.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Aanvullingswet natuur Omgevingswet in werking getreden. Op een aanvraag om een besluit op grond van de Wet natuurbescherming, die is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijft op grond van artikel 2.9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet het recht zoals dat gold op het moment van de aanvraag van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt.
5.       [appellant] heeft het verzoek gedaan op 11 november 2021. Dit betekent dat in dit geval de Wet natuurbescherming, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Advisering en besluitvorming
6.       Het college heeft het verzoek beoordeeld op grond van de Wet natuurbescherming en de Beleidsregels Natuurbescherming Zeeland 2022 (hierna: de beleidsregels).
7.       Het college heeft de schade laten taxeren door Wiberg Taxaties B.V. Taxateur W. van Remortel heeft op 12 december 2021 een taxatierapport uitgebracht.
8.       Van Remortel heeft beide percelen van [appellant] op 19 november 2021, 22 november 2021 en 25 november 2021 bezocht. In het taxatierapport is vermeld dat het schade-oppervlak van de twee percelen 1,01 ha is, waarop 85.850 kg aan gewas verloren is gegaan. Die schade is voor 100% toe te rekenen aan grauwe ganzen. De gewasprijs heeft hij overeenkomstig de Kwantitatieve Informatie Akkerbouw en Vollegrondsgroenteteelt (KWIN) vastgesteld op 0,12 €/kg. Van Remortel heeft de schade getaxeerd op totaal € 10.302,00.
9.       Het college heeft overeenkomstig het taxatierapport aan [appellant] een tegemoetkoming in schade door grauwe ganzen van € 10.302,00 toegekend.
10.     [appellant] heeft daartegen bezwaar gemaakt onder verwijzing naar een taxatierapport van ATP Consulting N.V. (hierna: tegenrapport), opgesteld door S. Scherpereel, en een brief van 1 december 2021 van [afnemer], een afnemer.
11.     Scherpereel heeft op 11 december 2021 de percelen van [appellant] bezocht. In het tegenrapport is vermeld dat al het gewas op de twee percelen, in totaal 112.000 kg, verloren is gegaan. Daarbij is onder meer de brief van [afnemer] betrokken. Hij heeft op 26 november 2021 geconstateerd dat 100% van de peen niet meer voldoet aan de voorwaarden zoals omschreven in de koopovereenkomst, omdat de peen niet meer geschikt is voor menselijke consumptie. De koopovereenkomst is daarop ontbonden. Scherpereel heeft de gewasprijs overeenkomstig de koopovereenkomst met [afnemer] vastgesteld op 0,09 €/kg. De schade is getaxeerd op € 181.682,00.
12.     Het college heeft bij besluit van 1 juli 2022 de eerder toegekende tegemoetkoming gehandhaafd onder verwijzing naar het taxatierapport. In het besluit is onder meer vermeld dat een taxateur zijn werkzaamheden moet uitvoeren conform de Protocollen en richtlijnen taxaties faunaschade (artikel 5.1, eerste en tweede lid van de beleidsregels). Geen tegemoetkoming wordt verstrekt indien de schade aan wortelgewassen is ontstaan die na 1 december 2021 van het teeltseizoen worden geoogst (artikel 5.5, aanhef en onder o, van de beleidsregels en de daarop gegeven toelichting). Voor de prijzen voor gewasverlies worden de bedragen gehanteerd zoals opgenomen in de KWIN.
Uitspraak van de rechtbank
13.     De rechtbank is van oordeel dat het college geen tegemoetkoming hoeft toe te kennen voor schade aan gewassen door grauwe ganzen, als de schade na 1 december 2021 is ontstaan. Als een agrariër het risico neemt om gewassen langer dan gebruikelijk op het land te laten, stijgt de kans dat dieren schade aan de gewassen toebrengen. De mogelijkheden om te foerageren nemen elders immers af. Ook gaat de kwaliteit van de gewassen later in het seizoen achteruit door nattigheid en vorst.
14.     Het college mocht de hoogte van de tegemoetkoming conform het taxatierapport vaststellen. Het tegenrapport en de brief van de afnemer leiden niet tot een andere conclusie.
Hoger beroep
15.     Het geschil in hoger beroep spitst zich toe op de vraag of het college het taxatierapport aan de besluitvorming ten grondslag mocht leggen. [appellant] betoogt dat uit het tegenrapport, gelezen in samenhang met de nadere reactie van 1 september 2023 van Scherpereel, volgt dat vóór de peildatum van 1 december 2021 de gehele partij peen en winterwortel al niet meer geschikt was voor menselijke consumptie. Ook uit de brief van de afnemer, waarop in het tegenrapport wordt gewezen, volgt dat het gewas op 26 november 2021 niet meer geschikt was voor menselijke consumptie en dat de peen niet meer gerooid kon worden. Niet valt in te zien waarom de vaststelling van de schade door [afnemer], een expert op het gebied van peen en menselijke consumptie, niet kan worden gevolgd, aldus [appellant]. De rechtbank heeft volgens hem miskend dat bewijs ook mag worden geleverd door een brief van een afnemer. [appellant] stelt dat hij slechts tegenbewijs hoeft te leveren, waaruit volgt dat het onvoldoende zeker is dat het taxatierapport, dat ten grondslag is gelegd aan de besluitvorming, juist is.
Beoordeling van het hoger beroep
16.     De Afdeling stelt voorop dat ter onderbouwing van een betoog dat een taxatierapport onjuist is, het niet voldoende is dat het tegenrapport uitsluitend een andere zelfstandige taxatie stelt tegenover de taxatie die is vervat in het aan het besluit van het bestuursorgaan ten grondslag gelegde taxatierapport. Uit een in een tegenrapport vervatte zelfstandige taxatie blijkt nog niet waarom de in het taxatierapport vervatte taxatie onjuist is. Wanneer de taxateur die het taxatierapport heeft opgesteld en de taxateur die het tegenrapport heeft opgesteld verschillende uitgangspunten hanteren en daarom tot verschillende conclusies over de waarde van het te taxeren object zijn gekomen, is de vraag niet of de in het taxatierapport gehanteerde uitgangspunten verdedigbaar zijn, maar of in het tegenrapport aannemelijk is gemaakt dat de in het taxatierapport gehanteerde uitgangspunten dat niet zijn. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 2 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3940, onder 6.3.
17.     Uit het tegenrapport blijkt niet dat en waarom de taxatie van de schade vlak voor of op de peildatum van 1 december 2021 in het taxatierapport onjuist is en dat de daaraan ten grondslag gelegde uitgangspunten, zoals neergelegd in de beleidsregels, niet verdedigbaar zijn. Scherpereel heeft de percelen pas op 11 december 2021 bezocht. Zij kon daarom niet meer vaststellen wat de omvang van de schade was voor of op 1 december 2021 en welke schade door grauwe ganzen was aangericht en welke schade een andere oorzaak heeft, zoals negatieve weersinvloeden. Met haar waarneming op 11 december 2021 dat 112.000 kg gewas is verloren heeft zij namelijk niet de constatering van Van Remortel van voor 1 december 2021 weersproken dat 85.000 kg gewas is verloren. De nadere reactie van Scherpereel van 1 september 2023 leidt niet tot een ander oordeel. De stelling dat uit (enkele) foto’s van november van Van Remortel en foto’s van 11 december van Scherpereel volgt dat er evenveel plekken zijn aangevreten en dat die plekken in de dagen daarna zijn uitgebreid, is onvoldoende.
18.     De brief van [afnemer], waarop in het tegenrapport is gewezen, leidt niet tot een ander oordeel. [afnemer] heeft de schade beoordeeld als afnemer en niet als taxateur. Daarbij komt dat zijn conclusie na een bezoek op 26 november 2021 dat door toedoen van grauwe ganzen alle gewassen op de percelen niet meer geschikt waren voor menselijke consumptie, niet is onderbouwd met objectieve, verifieerbare gegevens. Aan de gelijkstelling van de omvang van de schade met het mislopen van inkomsten door de ontbinding van de koopovereenkomst in het tegenrapport, liggen andere uitgangspunten ten grondslag dan aan een taxatie conform de Protocollen en richtlijnen taxaties faunaschade. Uit die benadering volgt ook niet dat de in het taxatierapport gehanteerde uitgangspunten voor de taxatie van schade aan gewassen door grauwe ganzen niet verdedigbaar zijn.
19.     De conclusie is dat het college het taxatierapport aan de besluitvorming ten grondslag mocht leggen en de tegemoetkoming terecht heeft vastgesteld op € 10.302,00.
20.     Het betoog slaagt niet.
Conclusie
21.     Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank zal worden bevestigd.
22.     Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Aldus vastgesteld door mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. Planken, griffier.
w.g. Bangma
voorzitter
w.g. Planken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2025
299-1062
BIJLAGE - WETTELIJK KADER
Wet natuurbescherming
Artikel 6.1
1. Gedeputeerde staten verlenen in voorkomende gevallen tegemoetkomingen in schade, geleden in hun provincie, aangericht door natuurlijk in het wild levende:
a. vogels van vogelsoorten als bedoeld in artikel 1 van Vogelrichtlijn, of
b. dieren die worden genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern, bijlage I bij het Verdrag van Bonn of de bijlage, onderdeel a, bij deze wet.
2. Een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend voor zover een belanghebbende schade lijdt of zal lijden aangericht door dieren als bedoeld in het eerste lid, en die schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Een tegemoetkoming wordt naar billijkheid bepaald.
[…]
Beleidsregels Natuurbescherming Zeeland 2022
Artikel 5.1
1. De hoogte van de door één of meer natuurlijk in het wild levende beschermde diersoorten aangerichte schade en de schadeveroorzakende diersoort wordt, zodra daaromtrent een definitief oordeel kan worden gegeven, door de taxateur vastgesteld.
2. De taxateur stelt, met inachtneming van de door BIJ12 vastgestelde taxatierichtlijnen, van zijn bevindingen een rapport samen en ondertekent dat. De eindverantwoordelijke persoon van het bureau waarvoor de taxateur werkzaam is, parafeert het taxatierapport voor interne controle en zendt het taxatierapport aan BIJ12. Bij de eindtaxatie overhandigt de taxateur het formulier ‘bevestiging taxatie grondgebruiker’ aan de aanvrager of deponeert het bedoelde formulier in de brievenbus van de aanvrager of zendt dit per e-mail aan de aanvrager.
[…]
Artikel 5.2
1. Gedeputeerde staten verlenen uitsluitend een tegemoetkoming voor schade veroorzaakt door natuurlijk in het wild levende beschermde diersoorten als genoemd in artikel 6.1, eerste lid onder a en b van de Wet, welke door vraat, graven, wroeten of vegen aan bedrijfsmatige landbouw is veroorzaakt.
Artikel 5.3
[…]
4. In afwijking van het eerste tot en met het derde lid volgen gedeputeerde staten ten aanzien van aanvragen om een tegemoetkoming in schade veroorzaakt door overwinterende ganzen het door hen vastgestelde beleid voor overwinterende ganzen zoals vastgelegd in het "Zeeuws Ganzenakkoord".
Artikel 5.4
1. De hoogte van de tegemoetkoming wordt door gedeputeerde staten vastgesteld na kennisneming van het door de aanvrager ingezonden aanvraagformulier met bijlagen, het door de taxateur opgestelde taxatierapport eventueel voorzien van opmerkingen van de aanvrager en eventueel overige op de aanvraag betrekking hebbende stukken.
2. Op de door de taxateur vastgestelde schade wordt een eigen risico ingehouden van 5%, met een minimum van € 250,00 per bedrijf per meldingsjaar.
3. In afwijking van het tweede lid wordt geen eigen risico ingehouden als het gaat om:
a. schade die is aangericht in een ganzenrustgebied in de periode dat de schadeveroorzakende diersoort niet mag worden verontrust en gedood;
[…]
Artikel 5.5
In de volgende gevallen wordt geen tegemoetkoming verleend:
[…]
o. indien de schade is aangericht aan knol-, bol- en wortelgewassen die na 1 december van het teeltseizoen worden geoogst, met uitzondering van onderdekkersteelten en van bloembollen;