ECLI:NL:RVS:2025:1205

Raad van State

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
202305236/4/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan 'Oostrum-Oost' en voorlopige voorziening

Op 21 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan 'Oostrum-Oost' van de gemeente Venray. Dit bestemmingsplan was op 27 juni 2023 gewijzigd vastgesteld, maar werd op verzoek van Project Ontwikkelings Gronden I B.V. geschorst voor gronden binnen 50 meter van agrarische percelen van [partij] en andere. De voorzieningenrechter had eerder op 21 december 2023 een voorlopige voorziening getroffen die het bestemmingsplan schorste, en Project Ontwikkelings Gronden I B.V. verzocht nu om opheffing van deze voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 6 maart 2025, waarbij de betrokken partijen aanwezig waren, waaronder de raad van de gemeente Venray en de advocaten van de partijen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de voorlopige voorziening opgeheven kon worden, omdat het herstelbesluit van 14 mei 2024 verbeteringen bevatte die tegemoetkwamen aan de beroepsgronden van [partij] en andere. De voorzieningenrechter benadrukte dat de voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. De raad van de gemeente Venray werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan Project Ontwikkelings Gronden I B.V. en het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 maart 2025.

Uitspraak

202305236/4/R1.
Datum uitspraak: 21 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
Project Ontwikkelings Gronden I B.V., gevestigd in Oss,
verzoekster,
om opheffing of wijziging (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van de bij uitspraak van 21 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4730, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen onder meer:
Agrum B.V., [partij A] en [partij B] (hierna: [partij] en andere),
en
de raad van de gemeente Venray,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Oostrum-Oost" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [partij] en andere beroep ingesteld.
De raad heeft in de bodemprocedure een verweerschrift ingediend.
[partij] en andere hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 21 december 2023 heeft de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening het plan geschorst voor zover het de gronden in het plangebied betreft die liggen binnen een afstand van 50 m van het agrarisch gedeelte van het perceel van [partij] en andere.
Bij besluit van 14 mei 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Oostrum-Oost" opnieuw, gewijzigd vastgesteld (hierna: het herstelbesluit).
Project Ontwikkelings Gronden I heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening op te heffen.
Project Ontwikkelings Gronden I en [partij] en andere hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 6 maart 2025, waar Project Ontwikkelings Gronden I, vertegenwoordigd door mr. C.J.H. Delissen, advocaat te Nijmegen, [personen], en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.J.H. Godschalk, zijn verschenen. Verder zijn ter zitting [partij] en andere, vertegenwoordigd door mr. P.J.G. Goumans, advocaat te Nijmegen, als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 3 februari 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
3.       Wanneer er na 1 januari 2024 gedurende de beroepsprocedure over een bestemmingsplan een besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb wordt genomen, dan geldt dat op dat besluit nog het oude recht van toepassing is. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1174, overweging 25.4. Dat betekent dat ook op het herstelbesluit het oude recht van toepassing is.
Het herstelbesluit ziet op hetzelfde plandeel als het deel dat door de voorzieningenrechter in de uitspraak van 21 december 2023 is geschorst. Dat betekent dat de schorsing ook van toepassing is op het herstelbesluit.
4.       Het bestemmingsplan voorziet in een planologisch kader voor de bouw van maximaal 59 woningen op verschillende percelen aan de noordoostzijde van de kern Oostrum in de gemeente Venray. Project Ontwikkelings Gronden I is de beoogde ontwikkelaar van het plan. [partij] en andere zijn eigenaar van een perceel aan de noordzijde van het plangebied, kadastraal bekend gemeente Venray, sectie S, nummer 312. Op dat perceel rust op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Oostrum" een woonbestemming en een agrarische bestemming.
5.       Bij uitspraak van 21 december 2023 heeft de voorzieningenrechter op verzoek van [partij] en andere bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van 27 juni 2023 geschorst, voor zover het de gronden betreft die liggen binnen een afstand van 50 m van het als "Agrarisch" bestemde deel van het perceel, kadastraal bekend gemeente Venray, sectie S, nr. 312.
6.       Project Ontwikkelings Gronden I heeft de voorzieningenrechter verzocht de in de uitspraak van 21 december 2023 getroffen voorlopige voorziening op te heffen. Ter onderbouwing van dit verzoek wijst zij op het herstelbesluit waarin een aantal zaken in het bestemmingsplan zijn verbeterd en verduidelijkt en wordt tegemoet gekomen aan een aantal beroepsgronden. Ook wijst zij op het voorbereidingsbesluit van 14 mei 2024 dat is genomen vanwege ontwikkelingen die mogelijk belemmerend kunnen worden voor de invulling van de woningbouwopgave. In het voorbereidingsbesluit is een spuitzone opgenomen voor percelen met een agrarische bestemming die gelegen zijn binnen het besluitgebied van het voorbereidingsbesluit. Het perceel van [partij] en andere valt hieronder.
6.1.    Bij het herstelbesluit heeft de raad het plan opnieuw, gewijzigd vastgesteld. Wat de spuitzonering betreft is het plan op de volgende punten aangepast. Aan de toelichting is paragraaf 4.5 (Spuitzonering) toegevoegd.
Artikel 5.5.4 (Voorwaardelijke verplichting spuitzone) is aan de regels toegevoegd. Dit artikel luidt: "De omgevingsvergunning voor het bouwen van woningen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - spuitzone", mag pas worden verleend nadat binnen 50 m van de beoogde woningen het telen van gewassen met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen aangrenzende agrarische percelen niet meer mogelijk is." Op de verbeelding is een aanduiding opgenomen voor de voorwaardelijke verplichting overeenkomstig artikel 5.5.4, waarbij op het noordelijk deel van het plangebied met de bestemming "Wonen", gelegen ten zuiden van het perceel van [partij] en andere een functieaanduiding "Specifieke vorm van wonen - spuitzone" is opgenomen.
6.2.    De Van Broekhuizenstraat is gelegen tussen het plangebied en de gronden van [partij] en andere. De voorzieningenrechter stelt vast dat de raad, gelet op de tekst van artikel 5.5.4, in samenhang met de functieaanduiding op de verbeelding, uitdrukkelijk heeft beoogd de gronden van [partij] en andere ten noorden van het plangebied als ‘aangrenzende agrarische percelen’ aan te merken, als gevolg waarvan een omgevingsvergunning voor woningbouw pas mag worden verleend nadat binnen 50 m van de beoogde woningen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet meer mogelijk is.
6.3.    In de uitspraak van 21 december 2023 heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening getroffen dat het besluit van 27 juni 2023, voor zover het de gronden betreft die liggen binnen een afstand van 50 m van het als agrarisch bestemde deel van het perceel, kadastraal bekend gemeente Venray, sectie S, nr. 312, wordt geschorst. De voorzieningenrechter stelt vast dat de voorwaardelijke verplichting die in artikel 5.5.4 van het herstelbesluit is opgenomen, in samenhang met de functieaanduiding op de verbeelding, in essentie regelt wat er met de voorlopige voorziening is bewerkstelligd. Met het in werking treden van deze voorwaardelijke verplichting is de noodzaak voor de getroffen voorlopige voorziening in beginsel weggenomen.
6.4.    De voorzieningenrechter merkt nog wel het volgende op. Op dezelfde dag dat de raad het bestemmingsplan "Oostrum-Oost" gewijzigd heeft vastgesteld, zoals hiervoor besproken, heeft hij het Voorbereidingsbesluit voorbeschermingsregels spuitvrije zone Oostrum genomen, waarmee het in het werkingsgebied van dat besluit verboden is om gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken in de openlucht en het bestaand gebruik te wijzigen naar een andere vorm van agrarisch grondgebruik waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt in de openlucht. Dit voorbereidingsbesluit ziet op verschillende percelen met een agrarische bestemming in de kern Oostrum, waaronder de agrarische gronden van [partij] en andere, gelegen tegenover het plangebied.
De raad heeft hierover toegelicht dat er in de directe nabijheid van de besluitvakken woningen aanwezig zijn en nieuwe woningen mogelijk worden gemaakt, terwijl geen goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd vanwege het toegestane gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen de in de jurisprudentie aangehouden afstand van 50 m. De gemeente Venray is een wijziging van het omgevingsplan aan het voorbereiden. Met het voorbereidingsbesluit wordt beoogd om ontwikkelingen te voorkomen die niet passen binnen de beoogde wijziging van het omgevingsplan en die, tot die wijziging heeft plaatsgevonden, de invulling van de woningbouwopgave kunnen belemmeren. Om die reden mag er binnen de op de verbeelding bij het voorbereidingsbesluit weergegeven besluitvakken geen gebruik meer gemaakt worden van gewasbeschermingsmiddelen in de openlucht. Concreet voor [partij] en andere betekent dit dat er op hun gronden binnen het besluitvak, wanneer zij geen gebruik maakten van gewasbeschermingsmiddelen voor de vaststelling van het voorbereidingsbesluit, geen gebruik mogen gaan maken van gewasbeschermingsmiddelen in de openlucht. Wanneer zij voorafgaand aan de vaststelling wel gebruik maakten van gewasbeschermingsmiddelen en dit gebruik past binnen het bestemmingsplan, dan mag dat gebruik vooralsnog worden voortgezet.
6.5.    In de uitspraak van 21 december 2023 is uiteengezet dat de gronden van [partij] en andere met een agrarische bestemming worden gebruikt als grasland voor het beweiden van vee en jaarlijks twee keer wordt bespoten met gewasbeschermingsmiddelen. [partij] en andere hebben aangegeven aardappelteler te zijn. Met het voorbereidingsbesluit is het verboden om het bestaande gebruik als grasland te wijzigen naar een andere vorm van agrarisch grondgebruik waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt in de openlucht.
6.6.    De voorzieningenrechter merkt op dat [partij] en andere het gebruik van de gronden als gevolg van het voorbereidingsbesluit niet mogen wijzigen. Maar daarin verschillen zij niet van andere agrariërs die door dit besluit worden geraakt. [partij] en andere mogen bestaand gebruik van gewasbeschermingsmiddelen evenwel voortzetten. Daarmee zal de voorwaardelijke verplichting in artikel 5.4.4 van het herstelbesluit dan ook betrokken moeten worden bij de vraag of het verlenen van een omgevingsvergunning, zoals deze op 3 februari 2025 door Project Ontwikkelings Gronden I is aangevraagd voor vier woningen tegenover het perceel van [partij] en andere, mogelijk is. De vraag of de voorwaardelijke verplichting aan het verlenen van een omgevingsvergunning in de weg staat komt in deze procedure echter niet aan de orde.
7.       Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de bij uitspraak van 21 december 2023 getroffen voorlopige voorziening op te heffen.
8.       De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        heft op de voorlopige voorziening, getroffen bij uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 december 2023, in zaak nr. 202305236/3/R1;
II.       veroordeelt de raad van de gemeente Venray tot vergoeding van bij Project Ontwikkelings Gronden I B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.814,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III.      gelast dat de raad van de gemeente Venray aan Project Ontwikkelings Gronden I B.V. het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.H.A. Knol, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Janse, griffier.
w.g. Knol
voorzieningenrechter
w.g. Janse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2025
855