ECLI:NL:RVS:2025:1119
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 19 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 1 december 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 7 februari 2025 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de minister van Asiel en Migratie hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de minister en de vreemdeling in overweging genomen. De minister verzocht om uitstel van de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en besloot daarom een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 maart 2025, en de voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.