202201285/3/R2.
Datum uitspraak: 12 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A], [appellant B] en A.[appellant C], allen wonend in Tegelen, gemeente Venlo (hierna: [appellant] en anderen),
appellanten,
en
de raad van de gemeente Venlo,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 6 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4480, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omgeschreven gebrek in het besluit van 22 december 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte Tegelen" te herstellen. De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Bij brief van 14 november 2024 heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat [appellant] en anderen geen procesbelang meer hebben bij de voortzetting van de procedure, omdat zij het pand aan de [locatie] hebben verkocht. De raad heeft de Afdeling daarom verzocht om het onderzoek te sluiten en einduitspraak te doen. Bij brieven van 9 december 2024 en 20 januari 2025 heeft de raad dit standpunt en het verzoek herhaald.
2. Bij brief van 17 december 2024 is door [appellant] en anderen bevestigd dat zij het pand aan de [locatie] hebben verkocht en dat zij hierdoor inmiddels geen procesbelang meer hebben bij de voortzetting van het beroep tegen het besluit van 22 december 2021, waarbij het bestemmingsplan is vastgesteld.
3. Gelet op de hiervoor beschreven omstandigheden stelt de Afdeling vast dat het doel wat [appellant] en anderen met het instellen van beroep wilden bereiken door vernietiging van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan voor hen geen feitelijke betekenis meer heeft. Zij hebben daarom geen belang meer bij de uitkomst van de procedure. De Afdeling zal het beroep van [appellant] en anderen niet-ontvankelijk verklaren. Daarnaast ziet de Afdeling, gelet op wat in de tussenuitspraken van 11 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3768, en 6 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4480, is overwogen, aanleiding om de raad te veroordelen in de proceskosten van [appellant] en anderen en om de raad op te dragen om het door hen betaalde griffierecht te vergoeden. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Venlo tot vergoeding van bij [appellant A], [appellant B] en A.[appellant C] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.336,33, waarvan € 2.267,50 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij de betaling van genoemd bedrag aan één van hen, het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III. gelast dat de raad van de gemeente Venlo aan [appellant A], [appellant B] en A.[appellant C] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van der Heijden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2025