ECLI:NL:RVS:2024:913
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na intrekking verblijfsvergunning
Op 6 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft een vreemdeling wiens verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd en voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is ingetrokken. Dit besluit, dat op 14 oktober 2022 werd genomen, verplichtte de vreemdeling Nederland onmiddellijk te verlaten en er werd een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 28 november 2023 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde voor zover het de onmiddellijke uitzetting en het inreisverbod betrof.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Op 22 februari 2024 verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de rechtsgevolgen van het besluit van 14 oktober 2022 worden opgeschort totdat er een uitspraak is gedaan in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft, na beoordeling van de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de rechtsgevolgen van het intrekkingsbesluit worden geschorst totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.