ECLI:NL:RVS:2024:867
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende afgifte document rechtmatig verblijf
Op 29 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om afgifte van een document, dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, had afgewezen. De aanvraag was gedaan op basis van artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De staatssecretaris had eerder, op 12 juni 2023, de aanvraag afgewezen en op 16 oktober 2023 het bezwaar van de vreemdeling ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag had op 17 januari 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om het gevraagde document binnen twee weken af te geven. Hiertegen heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
In de uitspraak van 29 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de beoordeling van de grieven van de staatssecretaris nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Het verzoek van de vreemdeling om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.