ECLI:NL:RVS:2024:438

Raad van State

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
202400747/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende afgifte document rechtmatig verblijf

Op 1 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 17 januari 2024 het beroep van een vreemdeling gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg om binnen twee weken een document te verstrekken dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont. De staatssecretaris had eerder, op 12 juni 2023, de aanvraag van de vreemdeling om dit document afgewezen, en zijn bezwaar daartegen werd op 16 oktober 2023 ongegrond verklaard.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit besluit werd genomen omdat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet door de rechtbank waren ontvangen en de termijn voor het nemen van een nieuw besluit door de staatssecretaris was verstreken. De voorzieningenrechter heeft bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening getroffen, waarbij de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure in vreemdelingenzaken en de noodzaak voor de staatssecretaris om tijdig te reageren op rechterlijke uitspraken. De voorzieningenrechter, mr. M. Soffers, heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken, waarbij mr. F.W. de Lange als griffier aanwezig was.

Uitspraak

202400747/2/V1.
Datum uitspraak: 1 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 17 januari 2024 in zaak nr. 23/12266 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 12 juni 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
Bij besluit van 16 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris binnen twee weken na de dag van verzending van de uitspraak het gevraagde document verleent.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist. Omdat de voor de beoordeling van het hoger beroep noodzakelijke stukken nog niet van de rechtbank zijn ontvangen en de termijn waarbinnen de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen op 31 januari 2024 is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de stukken zijn ontvangen, zal de voorzieningenrechter op het resterende deel van het verzoek beslissen.
2.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het resterende deel van het verzoekschrift heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier.
w.g. Soffers
voorzieningenrechter
w.g. De Lange
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2024
999