ECLI:NL:RVS:2024:438
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende afgifte document rechtmatig verblijf
Op 1 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 17 januari 2024 het beroep van een vreemdeling gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg om binnen twee weken een document te verstrekken dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont. De staatssecretaris had eerder, op 12 juni 2023, de aanvraag van de vreemdeling om dit document afgewezen, en zijn bezwaar daartegen werd op 16 oktober 2023 ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit besluit werd genomen omdat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet door de rechtbank waren ontvangen en de termijn voor het nemen van een nieuw besluit door de staatssecretaris was verstreken. De voorzieningenrechter heeft bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening getroffen, waarbij de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure in vreemdelingenzaken en de noodzaak voor de staatssecretaris om tijdig te reageren op rechterlijke uitspraken. De voorzieningenrechter, mr. M. Soffers, heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken, waarbij mr. F.W. de Lange als griffier aanwezig was.