ECLI:NL:RVS:2024:611
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 14 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 24 augustus 2023 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B.J.P.M. Ficq, heeft tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 11 januari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de authenticiteit van de overgelegde documenten heeft onderzocht. De vreemdeling heeft niet aangetoond dat de rechtbank onterecht heeft geoordeeld over de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de zorgvuldigheid in de beoordeling van asielaanvragen en de rol van de rechtbank in het waarborgen van rechtsbescherming. De voorzieningenrechter heeft geen verdere motivering gegeven voor zijn oordeel, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden.