ECLI:NL:RVS:2024:557
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling, afkomstig uit Pakistan, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 15 maart 2023 afgewezen. De rechtbank Den Haag heeft op 21 april 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. T. Thissen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft in het hoger beroep nieuwe verklaringen en documenten ingediend om haar asielrelaas, dat in de vorige procedure als ongeloofwaardig werd beschouwd, aannemelijk te maken. De staatssecretaris heeft de huidige aanvraag echter als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat de vreemdeling haar asielrelaas niet voldoende heeft kunnen onderbouwen. De rechtbank heeft dit standpunt van de staatssecretaris gevolgd zonder de beroepsgronden van de vreemdeling gemotiveerd te bespreken, wat in strijd is met artikel 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank het oordeel van de Afdeling in acht moet nemen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.