ECLI:NL:RVS:2024:5458
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring vreemdeling
Op 30 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 11 november 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Dit volgde op een besluit van de minister van Asiel en Migratie van 25 oktober 2024, waarin de vreemdeling in bewaring werd gesteld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Bovendien zag de Afdeling ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten.
De beslissing van de Raad van State was om de uitspraak van de rechtbank te bevestigen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 30 december 2024, en is daarmee definitief.