ECLI:NL:RVS:2024:5372

Raad van State

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
202305708/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvragen rechtsbijstand in asielprocedure

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 21 juli 2023, waarin het beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn aanvragen om rechtsbijstand door de raad voor rechtsbijstand ongegrond werd verklaard. De aanvragen, ingediend op 22 februari 2022, betroffen rechtsbijstand voor het indienen van beroep en een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de asielaanvraag van [appellant]. De raad voor rechtsbijstand heeft de aanvragen afgewezen omdat [appellant] met onbekende bestemming was vertrokken, wat volgens de wet onvoldoende reden voor rechtsbijstand opleverde.

De rechtbank heeft in haar uitspraak van 21 juli 2023 de afwijzing van de raad bevestigd en het bezwaar van [appellant] ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft [appellant] de gronden herhaald die hij eerder in beroep heeft aangevoerd, maar geen nieuwe argumenten aangedragen die de eerdere beoordeling zouden kunnen weerleggen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 3 december 2024 behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank de afwijzing terecht heeft gehandhaafd.

De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de raad voor rechtsbijstand geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 december 2024.

Uitspraak

202305708/1/A2.
Datum uitspraak: 24 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], woonplaats onbekend,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost­-Brabant van 21 juli 2023 in zaak nr. 22/3279 in het geding tussen:
[appellant]
en
het bestuur van de raad voor rechtsbijstand (hierna: de raad).
Procesverloop
Bij besluiten van 22 februari 2022 heeft de raad de aanvragen van [appellant] om toevoeging voor rechtsbijstand voor het indienen van beroep en voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening, afgewezen.
Bij besluit van 17 november 2022 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 juli 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2024, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. M. Doets en M. Spiegelenberg, is verschenen.
Overwegingen
1.       De gemachtigde van [appellant] heeft namens hem twee aanvragen ingediend voor vergoeding van te verlenen rechtsbijstand voor het indienen van beroep en voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van het buiten behandeling stellen van de asielaanvraag van [appellant]. De raad heeft beide aanvragen afgewezen, omdat de gemachtigde in de aanvragen heeft vermeld dat [appellant] met onbekende bestemming is vertrokken. Gelet op artikel 12, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet op de rechtsbijstand, gelezen in samenhang met artikel 3, aanhef en onder b, van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria blijkt uit de aanvragen daarom niet dat er voldoende reden is voor rechtsbijstand.
2.       De gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd zijn een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 5.1 tot en met 5.5 en onder 6.1 opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. De Afdeling voegt daaraan toe dat dat oordeel in overeenstemming is met haar uitspraak van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662, onder 2.7.
3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.
4.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.
w.g. Willems
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2024
488/1132