ECLI:NL:RVS:2024:5319
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen bewaring en terugkeerbesluit
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, die op 19 november 2024 zijn gedaan in twee zaken. De vreemdeling was op 24 oktober 2024 in bewaring gesteld door de minister van Asiel en Migratie, en op 1 november 2024 werd er een terugkeerbesluit en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De rechtbank verklaarde de beroepen van de vreemdeling ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.H. Hillen, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat er geen vragen zijn die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraken van de rechtbank zijn bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.