ECLI:NL:RVS:2024:5309

Raad van State

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
202407657/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen minister van Asiel en Migratie

Op 18 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 30 oktober 2024 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 10 december 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop zij hoger beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist en dat zij opvang en verstrekkingen zou ontvangen. De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202407657/2/V3.
Datum uitspraak: 18 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 10 december 2024 in zaak nr. NL24.42454 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 30 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 10 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet wordt overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Gelet op de belangen die minister en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Snijders
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2024
279