ECLI:NL:RVS:2024:527

Raad van State

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
8 februari 2024
Zaaknummer
202307994/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling

Op 1 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen. Op 1 december 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.A. Hardoar, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. In de overwegingen werd onder andere ingegaan op de tijdelijke bescherming van derdelanders die rechtmatig verblijf hadden in Oekraïne. De Afdeling oordeelde dat de staatssecretaris de tijdelijke bescherming niet kon beëindigen op 4 september 2023, zoals eerder was gedaan. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep gegrond was.

De Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard. Het besluit van de staatssecretaris van 1 september 2023 werd vernietigd. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 2.625,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.

Uitspraak

202307994/1/V2.
Datum uitspraak: 8 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 1 december 2023 in zaak nr. NL23.26745 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 1 september 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 1 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.A. Hardoar, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:32, heeft de Afdeling geoordeeld dat de tijdelijke bescherming van derdelanders die op basis van een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne rechtmatig verblijf hadden en die zich voor 19 juli 2022 in Nederland hebben laten inschrijven in de basisregistratie personen, niet door de staatssecretaris kon worden beëindigd op 4 september 2023 (onder 8-8.10). De tijdelijke bescherming is namelijk krachtens de Richtlijn Tijdelijke Bescherming geboden en daarom moet ook voor de duur daarvan worden aangesloten bij deze richtlijn. Dit betekent dat de grief slaagt.
2.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Het beroep is gegrond en het besluit van 1 september 2023 wordt vernietigd. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de onder 1 genoemde uitspraak, eindigt de tijdelijke bescherming die de vreemdeling is geboden op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van rechtswege op 4 maart 2024 en is het aan de staatssecretaris om te bepalen in welke vorm hij dit aan de vreemdeling zal meedelen (onder 9-9.6). De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 1 december 2023 in zaak nr. NL23.26745;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.     vernietigt het besluit van 1 september 2023, V-[…];
V.      veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.625,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Borman
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2024
979