ECLI:NL:RVS:2024:511
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming vreemdeling op basis van Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Op 8 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 28 augustus 2023, bepaalde dat het recht op bescherming van de vreemdeling op 4 september 2023 zou eindigen, gebaseerd op de Richtlijn 2001/55/EG, ook wel de Richtlijn Tijdelijke Bescherming genoemd. De rechtbank Den Haag had eerder het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, maar de vreemdeling ging in hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bulthuis.
De Raad van State oordeelde dat de tijdelijke bescherming van derdelanders die rechtmatig verblijf hadden in Oekraïne en zich voor 19 juli 2022 in Nederland hadden ingeschreven, niet door de staatssecretaris kon worden beëindigd. Dit oordeel was gebaseerd op een eerdere uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2024, waarin werd vastgesteld dat de tijdelijke bescherming van rechtswege eindigt op 4 maart 2024. De staatssecretaris werd verplicht om de vreemdeling te informeren over de beëindiging van de bescherming en de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, het beroep van de vreemdeling werd gegrond verklaard en het besluit van 28 augustus 2023 werd vernietigd. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die in dit geval € 1.750,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.