ECLI:NL:RVS:2024:5073
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Wissels
- B. Meijer
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 10 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke op 24 mei 2022 plaatsvond. De rechtbank had op 29 maart 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de afwijzing vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtbank had een motiveringsgebrek geconstateerd, maar dit gebrek kan eenvoudig worden hersteld zonder dat dit de uitkomst van de nieuwe besluitvorming beïnvloedt.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister van Asiel en Migratie werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal bestuur bestaande uit de voorzitter en twee leden, met de griffier aanwezig.