ECLI:NL:RVS:2024:5068
Raad van State
- Hoger beroep
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- T.W.A. Weber
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van een vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 24 mei 2024. De vreemdeling was op 13 mei 2024 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld en geconcludeerd dat de uitspraak van de rechtbank niet vernietigd hoeft te worden. De Afdeling heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtsgeldig is ondertekend, en dat er geen vragen zijn die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De Afdeling heeft ook geen redenen gevonden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2024.