ECLI:NL:RVS:2024:5037
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning
Op 5 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling werd opgedragen de Europese Unie binnen vier weken te verlaten. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, die op 24 oktober 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 5 december 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling verzocht om te voorkomen dat hij wordt uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 december 2024.