ECLI:NL:RVS:2024:4929

Raad van State

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
202407111/1/V1 en 202407111/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • M.J.M. Ristra-Peeters
  • Q. Boon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening

Op 1 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. Op 18 november 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen in stand blijven. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 november 2024 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de motivering van de rechtbank is overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.

Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 november 2024.

Uitspraak

202407111/1/V1 en 202407111/2/V1.
Datum uitspraak: 29 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 18 november 2024 in zaak nr. NL24.19728 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 1 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 18 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, advocaat in Lemmer, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 6.2 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.
w.g. Ristra-Peeters
voorzieningenrechter
w.g. Boon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2024
977