ECLI:NL:RVS:2024:4926
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 november 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had op 11 december 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 1 november 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen en opvang op 29 november 2024 dreigde te plaatsvinden.
De voorzieningenrechter overwoog dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en dat er aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter besloot dat de voorgenomen beëindiging van de verstrekkingen en opvang op 29 november 2024 achterwege moest blijven. Tevens werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is vastgesteld door de voorzieningenrechter en de griffier.