ECLI:NL:RVS:2024:4801
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor vreemdeling in opvangvoorziening voor minderjarigen na afwijzing door COa
Op 22 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die verzocht om overplaatsing naar een opvangvoorziening voor minderjarigen. Dit verzoek was eerder door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) afgewezen op 26 juli 2024. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 3 oktober 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.A. Blaas, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Daarom is besloten om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het COa de vreemdeling binnen vier weken in een opvangvoorziening voor minderjarigen moet plaatsen, in plaats van de verzochte termijn van twee weken. Tevens is het COa veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Kuijer, in tegenwoordigheid van mr. R.T. Gazai, griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 november 2024.