ECLI:NL:RVS:2024:4794
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 21 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 28 augustus 2024 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 1 november 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door de staatssecretaris en de rol van de rechterlijke macht in het waarborgen van rechtsbescherming voor vreemdelingen. De beslissing van de voorzieningenrechter is openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 21 november 2024.