ECLI:NL:RVS:2024:4639
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en hoger beroep minister van Asiel en Migratie
Op 10 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 5 september 2024 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en de minister opdroeg binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De minister heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 november 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep van de minister is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De rechtbank had een motiveringsgebrek geconstateerd, maar dit gebrek kan eenvoudig worden hersteld.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.