ECLI:NL:RBDHA:2024:15047
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling asielaanvraag van alleenstaande vrouw uit Irak in het licht van artikel 3 EVRM
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiseres, een alleenstaande vrouw van Iraakse nationaliteit, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 29 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 10 juli 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft op 22 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat verweerder de risico's die eiseres loopt bij terugkeer naar Irak opnieuw moet toetsen, met speciale aandacht voor haar status als alleenstaande vrouw. Eiseres heeft nieuwe documenten overgelegd ter ondersteuning van haar asielrelaas, waaronder een identiteitskaart en een verstotingsverklaring. De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd dat eiseres geen reëel risico loopt op onmenselijke behandeling bij terugkeer, zoals bedoeld in artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiseres krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegewezen. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond is verklaard en er geen aanleiding is om deze te honoreren.