ECLI:NL:RVS:2024:4454
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vreemdeling om document rechtmatig verblijf
Op 5 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een aanvraag had ingediend voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. De aanvraag was eerder op 20 juli 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 17 april 2024 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 11 september 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Oukil, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De voorzieningenrechter verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling en het Hof van Justitie van de Europese Unie, waaruit bleek dat de rechtsvraag al eerder was beantwoord.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. C.M. Wissels, in tegenwoordigheid van griffier mr. N. Tibold, en werd openbaar uitgesproken op 5 november 2024.