202207009/1/A3.
Datum uitspraak: 16 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellant sub 1], wonend in [woonplaats],
2. de minister van Justitie en Veiligheid,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 28 oktober 2022 in zaak nr. 21/1293 in het geding tussen:
[appellant sub 1]
en
de minister.
Procesverloop
Bij twee afzonderlijke besluiten van 2 december 2020 heeft de minister [appellant sub 1] ingeschreven als tolk op B2-niveau en het verzoek van [appellant sub 1] tot hernieuwde inschrijving als tolk op C1-niveau afgewezen.
Bij besluit van 31 maart 2021 heeft de minister de door [appellant sub 1] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 oktober 2022 heeft de rechtbank het door [appellant sub 1] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard voor zover het besluit van 31 maart 2021 ziet op inschrijving op B2-niveau, gegrond verklaard voor zover het besluit ziet op afwijzing van inschrijving op C1-niveau, het besluit voor dat onderdeel vernietigd en de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het besluit in stand gelaten.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant sub 1] hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en incidenteel hoger beroep ingesteld.
[appellant sub 1] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 11 september 2024, waar [appellant sub 1] en de minister, digitaal vertegenwoordigd door mr. D.E.S. Tomeij en D. Kocyilmaz, zijn verschenen.
Overwegingen
Wettelijk kader
1. De voor deze zaak van belang zijnde bepalingen zijn opgenomen in de aangehechte bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Inleiding
2. De minister heeft het verzoek van [appellant sub 1] om herinschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: Rbtv) als tolk op C1-niveau in de talen Nederlands-Arabisch (Syrisch-Libanees), Nederlands-Arabisch (Palestijns-Jordaans) en Nederlands-Arabisch (Irakees) afgewezen. In plaats daarvan heeft de minister [appellant sub 1] in deze talen ingeschreven als tolk op B2-niveau.
Volgens de minister voldoet [appellant sub 1] niet aan de voorwaarden om als tolk op C1-niveau ingeschreven te worden. [appellant sub 1] heeft niet objectief aangetoond de taalvaardigheid van het Nederlands op C1-niveau te beheersen. De minister baseert zich in zijn besluit op het advies van de Commissie beëdigde tolken en vertalers (hierna: commissie btv) van 24 november 2020.
2.1. De rechtbank heeft het beroep van [appellant sub 1] tegen het besluit van de minister gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd voor zover dat ziet op afwijzing van het verzoek om herinschrijving op C1-niveau en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit voor zover dat vernietigd is in stand gelaten. Dat betekent dat [appellant sub 1] niet wordt ingeschreven als tolk in de genoemde talen op C1-niveau. [appellant sub 1] en de minister kunnen zich niet geheel vinden in de uitspraak van de rechtbank en hebben daarom hoger beroep ingesteld.
Hoger beroep [appellant sub 1]
3. [appellant sub 1] betoogt in hoger beroep dat de rechtbank niet heeft onderkend dat [appellant sub 1] heeft aangetoond over de taalvaardigheid van het Nederlands op C1-niveau te beschikken. Volgens [appellant sub 1] is het advies van de commissie btv onjuist en partijdig tot stand gekomen. [appellant sub 1] stelt dat bij de door haar afgelegde toets bij KTV Toetsing BV (hierna: KTV), die [appellant sub 1] op de onderdelen spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid niet op C1-niveau heeft behaald, is gesjoemeld met de resultaten. De door [appellant sub 1] afgenomen toets bij TaalTaal B.V. (hierna: TaalTaal) voldoet volgens haar aan de daaraan gestelde vereisten. De door Taalinstituut Babel (hierna: Babel) afgegeven verklaringen onderstrepen volgens [appellant sub 1] dat zij beschikt over de taalvaardigheid van het Nederlands op C1-niveau. Hoewel [appellant sub 1] het examen Certificaat Nederlands als Vreemde Taal van de Taalunie (hierna: CNAVT) niet op alle onderdelen heeft behaald, laat dit volgens [appellant sub 1] wel zien dat zij de onderdelen schrijven, luisteren en lezen op C1-niveau beheerst.
4. De Afdeling overweegt dat de minister aan zijn besluitvorming een advies van de commissie btv ten grondslag heeft gelegd. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling (uitspraak van 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2846) mag de minister dit doen als niet is gebleken dat het advies onzorgvuldig tot stand is gekomen dan wel anderszins gebreken vertoont. De commissie btv heeft de stukken ten aanzien van KTV, TaalTaal en Babel bij haar advies betrokken. Het examen CNAVT is pas hangende het bezwaar overgelegd. De commissie btv heeft overwogen dat [appellant sub 1] met de door haar ingediende verklaringen, certificaten en overige relevante stukken onvoldoende objectief heeft aangetoond dat zij de taalvaardigheid van het Nederlands voor een tolk op C1-niveau beheerst. 4.1. De commissie btv heeft vastgesteld dat [appellant sub 1] bij de toets van KTV het onderdeel gesprekken voeren (interactie) en het onderdeel spreken (productie) niet op C1-niveau heeft behaald. Ook een herkansing op het onderdeel spreken (productie) heeft [appellant sub 1] niet behaald. De toets bij TaalTaal voldoet volgens de commissie btv niet aan de vereisten van artikel 8 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (hierna: Bbtv). Er kan niet worden vastgesteld op welke wijze toetsing heeft plaatsgevonden en of door twee toetsers is getoetst, zoals voorgeschreven in artikel 5 van de beleidsregel Aanwijzen deskundige taaltoets voor tolken en vertalers van 2 oktober 2019 (thans: Taaltoetskader). Door [appellant sub 1] is geen onderbouwing gegeven van de betrouwbaarheid, kwaliteit en validiteit van de toets bij TaalTaal, zoals vereist in artikel 6 van het Taaltoetskader, nu TaalTaal geen door de minister aangewezen deskundige is. Ook de verklaringen van Babel zijn niet gebaseerd op objectieve toetsing en kunnen niet aantonen dat [appellant sub 1] beschikt over de taalvaardigheid van het Nederlands op C1-niveau.
4.2. [appellant sub 1] stelt dat het advies van de commissie btv onjuist en partijdig tot stand is gekomen. De commissie btv zou niet alle stukken in behandeling hebben genomen en onvoldoende het verweer van [appellant sub 1] hebben betrokken. De Afdeling is van oordeel dat [appellant sub 1] onvoldoende heeft aangetoond waarom de minister het advies van de commissie btv niet aan de besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen. De commissie btv heeft bij haar advies dezelfde stukken betrokken als die nu bij de Afdeling in hoger beroep voorliggen, met uitzondering van het examen CNAVT dat pas hangende het bezwaar is overgelegd.
4.3. Ten aanzien van het examen CNAVT is de Afdeling van oordeel dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de minister niet zonder nadere toelichting het advies van de commissie op bezwaar heeft mogen volgen dat niet is aangetoond dat [appellant sub 1] het vereiste niveau heeft behaald. Bij het examen CNAVT is de schrijfvaardigheid van [appellant sub 1] onvoldoende beoordeeld. Zij heeft geen certificaat ontvangen. De minister stelt aan de ene kant dat schrijfvaardigheid minder van belang is voor tolken, maar aan de andere kant dat [appellant sub 1] met het niet behalen van het examen CNAVT op het onderdeel schrijfvaardigheid niet heeft aangetoond over de taalvaardigheid van het Nederlands op C1-niveau te beschikken. Dit verhoudt zich moeilijk met elkaar. De rechtbank heeft dan ook terecht aanleiding gezien het besluit van 31 maart 2021 wegens een ondeugdelijke motivering te vernietigen. De rechtbank mocht ook tot het oordeel komen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand moesten worden gelaten. Het was aan [appellant sub 1] om aan te tonen dat zij als tolk het Nederlands op C1-niveau beheerst. De Afdeling volgt de rechtbank in het oordeel, neergelegd in overweging 5.3 van haar uitspraak, dat [appellant sub 1] met het enkel overleggen in bezwaar van een e-mail van CNAVT van 25 februari 2021 onvoldoende heeft aangetoond dat zij, ook met het examen CNAVT, het Nederlands op C1-niveau beheerst. De minister heeft [appellant sub 1] over dit examen om specifieke nadere informatie gevraagd, onder meer over de behaalde resultaten van de verschillende onderdelen van de afgelegde toets, die zij echter niet heeft aangeleverd.
4.4. Het betoog van [appellant sub 1] slaagt niet.
Incidenteel hoger beroep minister
5. De minister betoogt dat de aangevallen uitspraak onzorgvuldig tot stand is gekomen en ondeugdelijk is gemotiveerd. Volgens de minister had de rechtbank de vraag moeten beantwoorden of de minister de afwijzing van het verzoek op grond van artikel 3:5 en artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht mocht baseren op het advies van de commissie btv. De rechtbank heeft volgens de minister het examen CNAVT niet mogen toetsen aan het wettelijk kader en de toetsingskaders, omdat het hier een toets van een ALTE full member betreft. Daarnaast kan de minister zich niet vinden in de volgende zinsnede in overweging 4.9.3 van de uitspraak: "Verder kan de vraag worden gesteld of verweerders standpunt ondersteund moet worden door een advies van een deskundige, de commissie btv.". De rechtbank had volgens de minister niet het bestreden besluit moeten vernietigen en de rechtsgevolgen in stand moeten laten, maar het beroep ongegrond moeten verklaren.
6. De Afdeling is van oordeel dat het incidenteel hoger beroep van de minister zich niet richt tegen dragende overwegingen van de aangevallen uitspraak, zodat dit niet kan leiden tot vernietiging daarvan.
6.1. Het betoog van de minister slaagt niet.
Conclusie
7. Het hoger beroep van [appellant sub 1] en het incidenteel hoger beroep van de minister zijn ongegrond. De uitspraak van de rechtbank zal, voor zover aangevallen, worden bevestigd.
8. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. J.F. de Groot, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y. Soffner, griffier.
w.g. De Groot
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Soffner
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2024
818-1104
BIJLAGE - relevante wet- en regelgeving
Wet beëdigde tolken en vertalers
Artikel 3
Om voor inschrijving in het register in aanmerking te komen dient de tolk dan wel de vertaler te voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen ten aanzien van de volgende competenties:
- attitude van een tolk voor de tolk;
- attitude van een vertaler voor de vertaler;
- integriteit;
- taalvaardigheid in de brontaal;
- taalvaardigheid in de doeltaal;
- kennis van de cultuur van het land of gebied van de brontaal;
- kennis van de cultuur van het land of gebied van de doeltaal;
- tolkvaardigheid voor de tolk;
- vertaalvaardigheid voor de vertaler.
Artikel 4
1. Een aanvraag tot inschrijving geschiedt bij Onze Minister.
2. Bij de aanvraag tot inschrijving, bedoeld in het eerste lid, legt de tolk of vertaler een verklaring omtrent het gedrag over, als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
3. De tolk of vertaler die minder dan vijf jaar in Nederland woonachtig is, legt naast de verklaring omtrent het gedrag tevens een integriteitsverklaring over die is afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in het land van herkomst. Onze Minister weigert inschrijving van betrokkene in het register indien hij niet overtuigd is dat de overgelegde integriteitsverklaring voldoende waarborg biedt inzake de integriteit.
4. In afwijking van het tweede lid legt een tolk of vertaler die niet in Nederland woonachtig is een integriteitsverklaring over die is afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in het land van herkomst. Onze Minister weigert inschrijving van betrokkene in het register indien hij niet overtuigd is dat de overgelegde integriteitsverklaring voldoende waarborg biedt inzake de integriteit.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake:
a. de bij de aanvraag over te leggen gegevens of bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag;
b. de wijze van indiening van de aanvraag;
c. het bedrag dat bij behandeling van de aanvraag verschuldigd is.
[…]
Artikel 5
De aanvraag tot inschrijving wordt afgewezen indien:
a. de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 3 bedoelde eisen;
[…]
Besluit beëdigde tolken en vertalers
Artikel 8
1. Een tolk of vertaler wordt in het register ingeschreven, indien hij voldoet aan een of meer van de volgende eisen:
a. hij beschikt over een of meer van de volgende getuigschriften waaruit blijkt dat hij met goed gevolg het examen heeft afgelegd ter afsluiting van een opleiding tot tolk of vertaler als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek:
1°. een getuigschrift waaruit blijkt dat het recht is verkregen om de titel baccalaureus te voeren;
2°. een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Bachelor is verleend; of
3°. een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Master is verleend;
b. hij anderszins kan aantonen te voldoen aan de wettelijke competenties, waaronder taalvaardigheid in bron- en doeltaal op niveau C1 van het Europees Referentiekader voor Talen.
[…]
Besluit inschrijving Rbtv
Artikel 3
1. Indien een tolk niet beschikt over een diploma van een tolkopleiding op minimaal bachelorniveau, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv op C1-niveau, als de tolk aantoont te beschikken over:
a. integriteit;
b. een getuigschrift waaruit blijkt dat de tolk in de betreffende talencombinatie een tolktoets op C1-niveau van het ERK met goed gevolg heeft afgelegd die voldoet aan het Kader voor tolktoetsen; of
2.
a. integriteit;
b. taalvaardigheid van de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
c. taalvaardigheid van de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
d. kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal;
e. tolkvaardigheid en -attitude.
Beoordelingskader Tolk C1
Inschrijving als tolk in het Rbtv op C1-niveau is mogelijk op basis van een VOG/BIV in combinatie met een diploma/getuigschrift van een:
• Tolkopleiding met minimaal C1-niveau als eindniveau in termen van het Europees Referentie Kader (ERK);
• Tolktoets op C1-niveau van het ERK, die voldoet aan het door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde Kader voor tolk- en vertaaltoetsen.
Indien de tolk niet in het bezit is van een van bovenstaande diploma’s/getuigschriften, kan de tolk worden ingeschreven in het Rbtv op C1-niveau als de tolk aantoonbaar aan de volgende voorwaarden voldoet:
a. integriteit;
b. taalvaardigheid van de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
c. taalvaardigheid van de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
d. kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal;
e. tolkvaardigheid en -attitude.
Hieronder wordt per voorwaarde een toelichting gegeven op de wijze waarop de tolk kan aantonen aan de voorwaarden te voldoen.
[…]
B. Taalvaardigheid van het Nederlands
• Een diploma van een afgeronde opleiding op vwo-niveau, hbo-niveau of wo-niveau waarbij het Nederlands de onderwijstaal is geweest;
• Een diploma van een afgeronde opleiding op ten minste vwo-niveau waarbij het Nederlands als vak is gedoceerd en het behaalde eindniveau van het Nederlands na toetsing ten minste C1-niveau is;
• Een certificaat van een taaltoets op C1-niveau van een aangewezen deskundige (Bij tolken moeten de vaardigheden lezen, luisteren en spreken zijn getoetst.)
• Een diploma van een afgeronde tolkopleiding op minimaal bachelor niveau, waarbij één van de getoetste talen het Nederlands is;
• Een diploma van een taalgebonden SIGV-opleiding Gerechtstolken in Strafzaken en Sociaal Tolken, mits behaald op of na 1 januari 2013, waarbij één van de getoetste talen het Nederlands is;
• Een diploma van de SIGV-opleiding Taaloverstijgend Gerechtstolken, mits behaald op of na 1 januari 2013;
• Een diploma van de opleiding Schrijftolk (Associate Degree);
• Een certificaat van een tolktoets op C1-niveau die voldoet aan het Kader voor tolktoetsen, waarbij één van de getoetste talen het Nederlands is (alleen taalvaardigheid Nederlands voor inschrijving in Rbtv als tolk);
• Een getuigschrift van de kennistoets en praktijktoets Tolken van het Kernteamtraject Kwaliteitsnormering Tolken en Vertalers, waarbij één van de getoetste talen het Nederlands is (alleen taalvaardigheid Nederlands voor inschrijving in Rbtv als tolk);
• Een MO-A akte (2e graads docent), bevoegd voor onderbouw havo/vwo en mbo
• Een MO-B akte (1e graads docent), bevoegd voor gehele onderwijs, inclusief hbo.
[…]