ECLI:NL:RVS:2024:3975

Raad van State

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
202202079/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging exploitatievergunningen voor passagiersvervoer in Amsterdam

Op 2 oktober 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van verschillende rederijen tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De zaak betreft de wijziging van exploitatievergunningen voor passagiersvervoer van onbepaalde naar bepaalde tijd. In totaal zijn er 28 besluiten van 4 juni 2020 genomen, waarbij de vergunningen voor 28 vaartuigen zijn gewijzigd. De reders, waaronder B.V. Algemene Amsterdamse Rederij Noord-Zuid en Blue Boat Company, hebben bezwaar gemaakt tegen deze wijziging. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van de reders ongegrond, waarna zij hoger beroep instelden.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op 5 juni 2024, waarbij de reders en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aanwezig waren. De Afdeling oordeelde dat een deel van de algemene gronden van de reders slaagde, wat leidde tot de herroeping van de wijzigingsbesluiten. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep tegen het besluit van 26 januari 2021 werd alsnog gegrond verklaard. De besluiten van 4 juni 2020 werden herroepen, waardoor de eerder verleende exploitatievergunningen weer van kracht zijn. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de reders.

De uitspraak heeft belangrijke gevolgen voor de exploitatie van passagiersvervoer in Amsterdam, aangezien de reders weer gebruik kunnen maken van hun oorspronkelijke vergunningen. De Afdeling benadrukte dat de besluiten van 22 april 2024, die de einddata van de vergunningen verlengden, van rechtswege onderwerp van het geding zijn geworden en ook vernietigd zijn. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.

Uitspraak

202202079/1/A3.
Datum uitspraak: 2 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
B.V. Algemene Amsterdamse Rederij Noord-Zuid, tevens handelend onder de naam Blue Boat Company, Dobber Amsterdam Canal Cruises B.V., handelend onder de naam Amsterdam Canal Cruises, Rederij Nassau B.V., Amsterdam Boothuur B.V., [appellante A], alle gevestigd in Amsterdam, en [appellant B], wonend in Amsterdam, handelend onder de naam Rederij De Jordaan,
appellanten (hierna ook: de reders),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 februari 2022 in zaak nr. 21/1364 in het geding tussen:
de reders
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
Procesverloop
Bij 28 besluiten van 4 juni 2020 heeft het college de eerder voor onbepaalde tijd aan de reders verleende exploitatievergunningen voor passagiersvervoer voor 28 vaartuigen ambtshalve gewijzigd in vergunningen voor bepaalde tijd (hierna ook: de wijzigingsbesluiten).
Bij vier afzonderlijke besluiten van 4 juni 2020 heeft het college op verzoek van vier reders de einddata van een aantal exploitatievergunningen gewisseld (hierna: de wisselbesluiten).
Bij besluit van 26 januari 2021 heeft het college de door de reders tegen de wijzigingsbesluiten gemaakte bezwaren ongegrond verklaard en de bezwaren, voor zover deze zich richten tegen jegens andere reders genomen wijzigingsbesluiten, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 22 februari 2022 heeft de rechtbank het door de reders daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de reders hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De reders en het college hebben nadere stukken ingediend.
Bij 22 besluiten van 22 april 2024 heeft het college de einddata van de exploitatievergunningen die zouden aflopen op 1 maart 2026, 1 maart 2028 of 1 maart 2030 verlengd tot 1 maart 2028, 1 maart 2030 of 1 maart 2032.
De Afdeling heeft de zaak, met 50 andere zaken zoals vermeld in bijlage 1,  op een zitting behandeld op 5 juni 2024, waar Algemene Amsterdamse Rederij Noord-Zuid, Blue Boat Company, Amsterdam Canal Cruises, Rederij Nassau, Amsterdam Boothuur en [appellante A], alle vertegenwoordigd door mr. H.J.M. van Schie, advocaat in Haarlem, Rederij De Jordaan, vertegenwoordigd door mr. P. Nicolaï, rechtsbijstandverlener in Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. B.S. Jaasma, mr. M.R. Botman en mr. A.D. Röell, allen advocaten in Den Haag, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Bij drie wijzigingsbesluiten heeft het college bepaald dat de aan Algemene Amsterdamse Rederij Noord-Zuid verleende exploitatievergunningen voor de volgende vaartuigen aflopen op de hierna genoemde data:
1 maart 2028: Marijn Joris;
1 maart 2030: Michael Faraday en Thomas Edison.
2.       Bij tien wijzigingsbesluiten heeft het college bepaald dat de aan Blue Boat Company verleende exploitatievergunningen voor de volgende vaartuigen aflopen op de hierna genoemde data:
1 maart 2024: Blue Sky Boat;
1 maart 2026: Amstel Glory, City of Amsterdam en Lido;
1 maart 2028: Flying Dutchman, Paradiso en Byzantium;
1 maart 2030: Barlaeus, Horizon en Vossius.
3.       Bij zes wijzigingsbesluiten heeft het college bepaald dat de aan Amsterdam Canal Cruises verleende exploitatievergunningen voor de volgende vaartuigen aflopen op de hierna genoemde data:
1 maart 2024: Amstel Aquamarijn, Amstel Diamant, Amstel Robijn, Amstel Saffier;
1 maart 2026: Amstel Jade;
1 maart 2028: Amstel Smaragd.
4.       Bij vier wijzigingsbesluiten heeft het college bepaald dat de aan Rederij Nassau verleende exploitatievergunningen voor de volgende vaartuigen aflopen op de hierna genoemde data:
1 maart 2026: Nassau en Roos;
1 maart 2028: Havana en Havana (nadien is de naam gewijzigd in Abaco).
5.       Bij een wijzigingsbesluit heeft het college bepaald dat de aan Amsterdam Boothuur verleende exploitatievergunning voor het vaartuig Willy afloopt op 1 maart 2026.
6.       Bij twee wijzigingsbesluiten heeft het college bepaald dat de aan [appellante A] verleende exploitatievergunningen voor de vaartuigen Valerie en Marjet (nadien is de vergunning gewijzigd in een vergunning voor het vervangende vaartuig Anna) aflopen op 1 maart 2030.
7.       Bij twee wijzigingsbesluiten heeft het college bepaald dat de aan Rederij De Jordaan verleende exploitatievergunningen voor de volgende vaartuigen aflopen op de hierna genoemde data:
1 maart 2026: Welmoed;
1 maart 2028: Farahilde.
8.       Bij de wisselbesluiten heeft het college de einddata van de exploitatievergunningen voor de volgende vaartuigen als volgt gewisseld:
1 maart 2024: Amstel Glory, Flying Dutchman en Horizon;
1 maart 2026: Lido, City of Amsterdam, Amstel Diamant, Amstel Smaragd, Havana en Farahilde;
1 maart 2028: Byzantium, Paradiso, Amstel Jade, Amstel Robijn, Roos en Welmoed;
1 maart 2030: Amstel Aquamarijn.
9.       Bij de besluiten van 22 april 2024 heeft het college de einddatum van de exploitatievergunningen die zouden verlopen op 1 maart 2026, 1 maart 2028 of 1 maart 2030 verlengd tot 1 maart 2028, 1 maart 2030 of 1 maart 2032.
10.     Algemene Amsterdamse Rederij Noord-Zuid, Blue Boat Company, Amsterdam Canal Cruises, Rederij Nassau, Amsterdam Boothuur, [appellante A] en Rederij De Jordaan zijn zeven van de reders die een bestuursrechtelijke procedure zijn begonnen tegen de wijziging van een exploitatievergunning voor passagiersvervoer van onbepaalde naar bepaalde tijd. Bij de Afdeling waren hierover 51 zaken aanhangig. Deze zaken bevatten veel nagenoeg gelijkluidende gronden van algemene aard. De Afdeling heeft er daarom, net als de rechtbank, voor gekozen om deze zaken gelijktijdig op een zitting te behandelen en de algemene gronden in één uitspraak te beoordelen. Bij uitspraak van 25 september 2024 in zaak nr. 202202112/1/A3 (ECLI:NL:RVS:2024:3732) is de Afdeling tot het oordeel gekomen dat een deel van de algemene gronden slaagt, wat ertoe leidt dat in alle 51 zaken de wijzigingsbesluiten moeten worden herroepen. Voor de motivering van dit oordeel verwijst de Afdeling naar die uitspraak.
11.     Dit betekent dat de Afdeling niet meer toekomt aan de beoordeling van de individuele gronden van de reders, voor zover zij die hebben aangevoerd.
12.     Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 26 januari 2021 alsnog gegrond verklaren en dat besluit vernietigen. De Afdeling zal zelf in de zaak voorzien door de besluiten van 4 juni 2020 (inclusief de wisselbesluiten) te herroepen en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
13.     De besluiten van 22 april 2024 worden, gelet op artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met artikel 6:19, eerste lid, van die wet, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding. Nu met de herroeping van de besluiten van 4 juni 2020 aan deze besluiten de grondslag is komen te ontvallen, zal de Afdeling deze besluiten eveneens vernietigen.
14.     Dit betekent dat de eerder aan de reders verleende exploitatievergunningen weer gelden.
15.     Het college moet de proceskosten van de reders vergoeden. Deze bestaan uit de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor bezwaar, beroep en hoger beroep. Gelet op de omvang en complexiteit van de zaak bestaat aanleiding met betrekking tot deze kosten een wegingsfactor van 1,5 toe te passen (onderdeel C1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht).
Verder wordt in aanmerking genomen dat de (toenmalige) gemachtigde In de bezwaarfase vier afzonderlijke, maar nagenoeg gelijkluidende bezwaarschriften heeft ingediend. Ook zijn de bezwaren gelijktijdig op een hoorzitting behandeld. In bezwaar was daarom sprake van samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, die voor de bepaling van de hoogte van de te vergoeden kosten voor rechtsbijstand in de bezwaarfase als één zaak worden beschouwd, waarbij wegingsfactor 1,5 wordt toegepast omdat het er vier zijn (onderdeel C1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht).
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 februari 2022 in zaak nr. 21/1364;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.     vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van 26 januari 2021, kenmerk DJ.20.011128.001, DJ.20.011184.001, DJ.20.011135.001 en DJ.20.011167.0012;
V.      herroept de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van 4 juni 2020, kenmerken WN2019-006057, WN2019-006058, WN2019-006060, WN2019-006064, WN2019-006065, WN2019-006066, WN2019-006067, WN2019-006068, WN2019-006069, WN2019-006323, WN2019-006324, WN2019-006325, WN2019-006329, WN2019-006330, WN2019-006396, WN2019-006489, WN2019-006505, WN2019-006506, WN2019-006507, WN2019-006509, WN2019-006510, WN2019-006512, WN2019-006527, WN2019-006529, WN2019-006530, WN2019-007908, WN2019-008784 en WN2019-008785;
VI.     bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VII.     vernietigt de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van 22 april 2024, kenmerken NT2024-001003, NT2024-001012, NT2024-001013, NT2024-001014, NT2024-001015, NT2024-001016, NT2024-001025, NT2024-001034, NT2024-001053, NT2024-001064, NT2024-001085, NT2024-001094, NT2024-001095, NT2024-001117, NT2024-001161, NT2024-001172, NT2024-001186, NT2024-001207, NT2024-001274, NT2024-001278, NT2024-001282 en NT2024-001286;
VIII.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam tot vergoeding van bij B.V. Algemene Amsterdamse Rederij Noord-Zuid, tevens handelend onder de naam Blue Boat Company, Dobber Amsterdam Canal Cruises B.V., handelend onder de naam Amsterdam Canal Cruises, Rederij Nassau B.V., Amsterdam Boothuur B.V., [appellante A] en R.A. Spronk, handelend onder de naam Rederij De Jordaan, in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 10.500,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
IX.     veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam tot vergoeding van bij B.V. Algemene Amsterdamse Rederij Noord-Zuid, tevens handelend onder de naam Blue Boat Company, Dobber Amsterdam Canal Cruises B.V., handelend onder de naam Amsterdam Canal Cruises, Rederij Nassau B.V., Amsterdam Boothuur B.V., [appellante A] en R.A. Spronk, handelend onder de naam Rederij De Jordaan, in verband met de behandeling van het bezwaar opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.808,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
X.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan B.V. Algemene Amsterdamse Rederij Noord-Zuid, tevens handelend onder de naam Blue Boat Company, Dobber Amsterdam Canal Cruises B.V., handelend onder de naam Amsterdam Canal Cruises, Rederij Nassau B.V., Amsterdam Boothuur B.V., [appellante A] en R.A. Spronk, handelend onder de naam Rederij De Jordaan, het door hen voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 908,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. W. den Ouden, voorzitter, en mr. C.M. Wissels en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. de Vries-Biharie, griffier.
w.g. Den Ouden
voorzitter
w.g. De Vries-Biharie
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2024
611
BIJLAGE 1 - Overzicht zaaknummers
202201614/1/A3    202202033/1/A3    202202115/1/A3
202201765/1/A3    202202034/1/A3    202202139/1/A3
202201766/1/A3    202202035/1/A3    202202151/1/A3
202201777/1/A3    202202037/1/A3    202202152/1/A3
202201778/1/A3    202202039/1/A3    202202153/1/A3
202201779/1/A3    202202042/1/A3    202202160/1/A3
202201780/1/A3    202202045/1/A3    202202163/1/A3
202201781/1/A3   202202046/1/A3    202202180/1/A3
202201783/1/A3   202202049/1/A3    202202181/1/A3
202201785/1/A3    202202050/1/A3    202202182/1/A3
202201786/1/A3    202202053/1/A3    202202200/1/A3
202201788/1/A3    202202075/1/A3    202202201/1/A3
202201801/1/A3    202202076/1/A3    202202233/1/A3
202201829/1/A3    202202077/1/A3
202201834/1/A3    202202078/1/A3
202201937/1/A3    202202079/1/A3
202201941/1/A3    202202091/1/A3
202202019/1/A3    202202112/1/A3
202202031/1/A3    202202114/1/A3