ECLI:NL:RVS:2024:3916
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring door rechtbank
Op 30 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft een vreemdeling die op 22 juli 2024 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling op 6 september 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank, die dit beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat op 27 september 2024 al een uitspraak is gedaan op het hoger beroep van de vreemdeling. Hierdoor was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer in behandeling te nemen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 september 2024, en de beslissing is vastgesteld door mr. M. Soffers, de voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, de griffier.