ECLI:NL:RVS:2024:3883

Raad van State

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
202404795/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot intrekking verblijfsvergunning

Op 26 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gekregen, maar deze was op 23 juni 2022 ingetrokken door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 4 juli 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde, voor zover het betreft het terugkeerbesluit en het inreisverbod. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van de vreemdeling in overweging genomen, maar zag geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.M. Willems, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202404795/2/V3.
Datum uitspraak: 26 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 4 juli 2024 in zaak nr. NL22.14034 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 23 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken.
Bij uitspraak van 4 juli 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd, voor zover dat ziet op het terugkeerbesluit en het inreisverbod.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       In de belangen die de vreemdeling naar voren heeft gebracht, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2024
347-1017