ECLI:NL:RVS:2024:3883
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot intrekking verblijfsvergunning
Op 26 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gekregen, maar deze was op 23 juni 2022 ingetrokken door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 4 juli 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde, voor zover het betreft het terugkeerbesluit en het inreisverbod. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van de vreemdeling in overweging genomen, maar zag geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.M. Willems, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.