ECLI:NL:RVS:2024:3686

Raad van State

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
202404127/3/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om kennis te nemen van verzet tegen uitspraak voorzieningenrechter

Op 12 september 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzet van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 juli 2024. In deze eerdere uitspraak werd het hoger beroep van de vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 6 juni 2024 ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter had deze beslissing genomen met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De vreemdeling, vertegenwoordigd door M.G.E. van Giffen, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat tegen een uitspraak waarbij de voorzieningenrechter de hoofdzaak zonder zitting heeft afgedaan, geen verzet openstaat, zoals bepaald in artikel 83c, eerste lid, van de Vw 2000. Dit betekent dat de vreemdeling geen verzet kan aantekenen tegen de uitspraak van 23 juli 2024. De Afdeling heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van het verzet kennis te nemen. Tevens is bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 september 2024.

Uitspraak

202404127/3/V2.
Datum uitspraak: 12 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van:
[de vreemdeling],
opposant,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 23 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3541.
Procesverloop
Bij uitspraak van 23 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling het hoger beroep van de opposant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 6 juni 2024 in zaak nr. NL23.14784 met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb en artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000 ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de opposant, vertegenwoordigd door M.G.E. van Giffen, verzet gedaan.
Overwegingen
1.       Tegen een uitspraak waarbij de voorzieningenrechter van de Afdeling de hoofdzaak zonder zitting heeft afgedaan en waarop de Vw 2000 van toepassing is, staat geen verzet open (artikel 83c, eerste lid, van de Vw 2000). Tegen de uitspraak van 23 juli 2024 kan daarom geen verzet worden gedaan.
2.       De Afdeling is onbevoegd van het verzet kennis te nemen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het verzet kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 september 2024
853-1088