ECLI:NL:RVS:2024:3541
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunningen en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
Op 1 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de verblijfsvergunningen asiel van een vreemdeling ingetrokken en geweigerd om hem ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. Tevens is de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en is er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, die op 6 juni 2024 het beroep gegrond verklaarde en het terugkeerbesluit en het inreisverbod vernietigde.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. H. Loth, advocaat te Amsterdam. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 juli 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.