ECLI:NL:RVS:2024:3541

Raad van State

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
202404127/1/V2 en 202404127/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunningen en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

Op 1 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de verblijfsvergunningen asiel van een vreemdeling ingetrokken en geweigerd om hem ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. Tevens is de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en is er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, die op 6 juni 2024 het beroep gegrond verklaarde en het terugkeerbesluit en het inreisverbod vernietigde.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. H. Loth, advocaat te Amsterdam. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 juli 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202404127/1/V2 en 202404127/2/V2.
Datum uitspraak: 23 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­Hertogenbosch, van 6 juni 2024 in zaak nr. NL23.14784 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 1 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde en onbepaalde tijd ingetrokken en geweigerd hem ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. Ook heeft hij de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 6 juni 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd voor zover dit betrekking heeft op het terugkeerbesluit en het inreisverbod.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Loth, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Toonen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2024
979