ECLI:NL:RVS:2024:3624

Raad van State

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
202402375/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft een vreemdeling beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag heeft op 20 maart 2024 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,00 per dag opgelegd, met een maximum van € 7.500,00, voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 september 2024 uitspraak gedaan. De minister heeft verzocht om de uitspraak van de rechtbank te schorsen. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van de minister en de vreemdeling, besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat de uitspraak van de rechtbank Den Haag wordt geschorst, ondanks dat de minister inmiddels een besluit op de aanvraag heeft genomen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F.W. de Lange, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 september 2024.

Uitspraak

202402375/2/V1.
Datum uitspraak: 6 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 20 maart 2024 in zaak nr. NL23.36503 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 20 maart 2024 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen zestien weken een besluit op de asielaanvraag te nemen en bepaald dat de staatssecretaris aan de vreemdeling een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor elke dag waarmee hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Bij besluit van 22 mei 2024 heeft de staatssecretaris de aanvraag ingewilligd.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen dat de uitspraak van de rechtbank wordt geschorst.
2.       Gelet op de belangen die de minister en de vreemdeling naar voren hebben gebracht en gelet op de huidige problemen in de beslispraktijk (vgl. de uitspraak van de Afdeling van 10 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2829, onder 23) treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening. Dat de minister binnen de door de rechtbank daarvoor gestelde termijn inmiddels een besluit op de aanvraag heeft genomen, leidt niet tot een ander oordeel.
3.       Het verzoek wordt toegewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 20 maart 2024 in zaak nr. NL23.36503.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. De Lange
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 september 2024
999