ECLI:NL:RVS:2024:3448
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 10 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 7 augustus 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B.G. Smouter, advocaat in Arnhem, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De zaak is behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De Raad van State heeft op 26 augustus 2024 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak werd vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Dit was in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling, waaronder een uitspraak van 12 januari 2024, waarin een vergelijkbare rechtsvraag was behandeld.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 augustus 2024.