ECLI:NL:RVS:2024:3431
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 22 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was op 7 september 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 22 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom was er geen noodzaak voor verdere motivering van het oordeel.
Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en de voorzieningenrechter was mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, bijgestaan door griffier mr. T. Toonen.