ECLI:NL:RBDHA:2024:13344

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
NL23.30928
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens gebrek aan bewijs van politieke vervolging

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 juli 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, na te hebben gesteld dat hij problemen had gekregen vanwege de politieke moord op zijn vader. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen als ongegrond, omdat de stellingen van eiser niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen deze afwijzing behandeld op 11 juni 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.

Eiser heeft verklaard dat zijn vader politiek actief was voor de People's Democratic Party (PDP) en dat hij vermist raakte na een conflict met de All Progressive Congress (APC). Eiser vreesde voor zijn leven en dat van zijn familie, wat hem deed besluiten Nigeria te verlaten. De rechtbank oordeelde echter dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De verklaringen van eiser over de politieke rol van zijn vader en de omstandigheden van zijn vermissing werden niet geloofwaardig geacht, vooral omdat eiser geen documenten of andere bewijzen kon overleggen die zijn verhaal ondersteunden.

De rechtbank concludeerde dat de minister op goede gronden de asielaanvraag had afgewezen. Eiser kreeg geen gelijk en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie verstrekt over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30928

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiserV-nummer: [nummer],

(gemachtigde: mr. E.H. Bokhorst),
en
de Minster van Asiel en Migratie, als rechtsopvolger van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister
(gemachtigde: mr. A.M. Luigjes).

Inleiding

1.1.
Eiser heeft op 17 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 7 september 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.2.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.3.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 11 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A.K. Umar als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
2. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser stelt van Nigeriaanse afkomst te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1980. Eiser heeft verklaard dat zijn vader politiek actief was voor de People's Democratic Party (PDP). In 2015 is aan eisers vader smeergeld aangeboden door het All Progressive Congress (APC) om over te lopen. Dit heeft eisers vader geweigerd. Eiser kon zijn vader daarna niet meer bereiken en hij is navraag gaan doen. Toen kwam hij erachter dat de auto van zijn vader was uitgebrand. Zijn vader was vermist. Eiser heeft hieruit geconcludeerd dat het APC hem had vermoord. Eiser heeft echter geen bewijs dat zijn vader daarbij om het leven is gekomen. Eiser was zelf niet politiek actief en had ook geen daaraan gerelateerde problemen. Hij vreesde echter dat de APC hem en zijn familie ook zou gaan vermoorden. Uit voorzorg is eiser daarom drie of vier dagen nadat de uitgebrande auto gevonden was vertrokken uit Nigeria. Zijn vrouw en drie kinderen wonen nog wel in [plaats], maar eiser heeft ze gevraagd naar haar ouders te gaan.
Standpunten van partijen
3.1.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser;
De politieke moord op de vader van eiser door het APC;
Problemen vanwege de politieke moord op de vader van eiser.
De minister stelt zich hierover op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en de herkomst van eiser geloofwaardig zijn. De politieke moord op de vader van eiser door de politieke partij APC en de problemen die eiser stelt daardoor te hebben gekregen acht de minister echter niet geloofwaardig. De minister heeft de asielaanvraag daarom afgewezen als ongegrond.
3.2.
Eiser betwist het standpunt van de minister. Eiser stelt dat zijn vader een politiek actief spreker was van de politieke partij PDP. Eisers vader raakte vervolgens vermist en zijn auto werd uitgebrand teruggevonden. Eiser gaat ervan uit dat zijn vader is vermoord door politieke tegenstanders. Volgens eiser is het niet nodig dat hij zijn standpunt moet onderbouwen met documenten om een geloofwaardig asielrelaas te hebben. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser ter zitting verklaard dat iedereen weet dat dergelijke vermissingen politieke tegenstanders betreffen. Daarnaast betwist eiser dat hij tegenstrijdig en onvoldoende specifiek heeft verklaard tijdens de gehoren.
De politieke moord op eisers vader door het APC
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich op goede gronden op het standpunt kunnen stellen dat de verklaringen van eiser met betrekking tot de politieke rol en de vermissing van zijn vader niet geloofwaardig worden geacht. De rechtbank overweegt daarbij dat eiser de politieke rol van zijn vader in de Nigeriaanse politiek en de vermissing niet nader heeft onderbouwd of een poging daartoe heeft ondernomen. Zeker nu het de kern van eisers asielrelaas betreft, mag van eiser verwacht worden dat hij pogingen onderneemt om in ieder geval een begin van bewijs te laten zien door te proberen documenten of verklaringen van derden van - bijvoorbeeld - de politieke partij van zijn vader te verkrijgen. Zeker nu uit het asielrelaas is gebleken dat de politieke medestanders van de vader van eiser aangifte zouden hebben gedaan van de vermissing.
4.2.
Op de vraag van de rechter of het mogelijk zou zijn dat de vader van eiser slachtoffer is geworden van een niet-politiek delict, zoals bijvoorbeeld een roofoverval, heeft eiser geantwoord dat dat is uitgesloten. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft hij slechts aangevoerd dat in Nigeria iedereen weet dat een dergelijke vermissing moet zijn georkestreerd door politieke tegenstanders. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke verklaring onvoldoende is, nu deze stelling berust op een aanname en ook overigens niet nader geconcretiseerd wordt.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister voldoende gemotiveerd waarom het asielrelaas van eiser niet wordt gevolgd. De rechtbank gaat mee in het oordeel van de minister dat er geen grond voor een verblijfsvergunning asiel aanwezig wordt geacht. Dit brengt met zich dat de asielaanvraag op goede gronden is afgewezen.

Conclusie en gevolgen

5. De minister heeft de aanvraag kunnen afwijzen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Banda, rechter, in aanwezigheid van
mr.A.G.E. Bezemer - van Houdt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.