ECLI:NL:RVS:2024:3358
Raad van State
- Hoger beroep
- B.P. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
Op 20 augustus 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke op 13 december 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Hiertegen maakte de vreemdeling bezwaar, maar dit werd op 5 februari 2024 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank op 5 juni 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ook ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, heeft hierop hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden haar oordeel geveld, en de Raad van State heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet noodzakelijk was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.