ECLI:NL:RVS:2024:3357

Raad van State

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
202404701/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor het wijzigen van de beperking van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke op 7 april 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens was een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar dit bezwaar werd op 17 augustus 2022 ongegrond verklaard door de staatssecretaris.

Vervolgens heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 2 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen spoedeisend belang aanwezig is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek afgewezen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.

Uitspraak

202404701/2/V2.
Datum uitspraak: 20 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 2 juli 2024 in zaak nr. NL22.16110 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 7 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag tot het wijzigen van de beperking van de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen en een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning afgewezen.
Bij besluit van 17 augustus 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 juli 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Iedema
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2024
987