ECLI:NL:RVS:2024:3266
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
Op 31 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 3 juli 2024 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en de rechtsgevolgen daarvan in stand hield. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan. De rechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de motivering van de rechtbank werd overgenomen.
Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in aanwezigheid van griffier mr. T. Toonen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.