ECLI:NL:RVS:2024:324
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Wissels
- N. Verheij
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod
Op 30 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 14 juli 2021 besloten om de aanvraag af te wijzen, de vreemdeling op te dragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uit te vaardigen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, verklaarde op 27 juli 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.E. Temmen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet noodzakelijk was. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.