ECLI:NL:RVS:2024:3231

Raad van State

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
202402184/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake wijzigingsplan Buitengebied Rucphen 2020

Op 8 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster, gevestigd in Sprundel, en het college van burgemeester en wethouders van Rucphen. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met het wijzigingsplan 'Buitengebied Rucphen 2020'. Dit wijzigingsplan, vastgesteld op 14 november 2023, voorziet in de wijziging van de bestemming van een perceel van 'Agrarisch met waarden - Natuur' naar 'Wonen' en 'Groen - Landschapselement'. De verzoekster, die een boomkwekerij exploiteert op een nabijgelegen perceel, vreest dat de ontwikkeling van een burgerwoning op korte afstand van haar bedrijf haar bedrijfsvoering zal belemmeren.

De voorzieningenrechter heeft op 1 augustus 2024 de zaak behandeld. De verzoekster heeft aangevoerd dat er ten onrechte geen spuitzone van 50 meter tot gevoelige functies is aangehouden, wat noodzakelijk is voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in haar boomkwekerij. De voorzieningenrechter oordeelt dat de afstand tussen de agrarische gronden van de verzoekster en de nieuwe woonbestemming aanzienlijk kleiner is dan de gebruikelijke 50 meter, en dat het college niet heeft gemotiveerd waarom deze afstand aanvaardbaar is. Hierdoor is het besluit van het college niet deugdelijk gemotiveerd.

De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het besluit van het college te schorsen en het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekster, die zijn vastgesteld op € 1.750,00. Tevens moet het college het griffierecht van € 279,00 vergoeden. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar op 8 augustus 2024.

Uitspraak

202402184/2/R2.
Datum uitspraak: 8 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd in Sprundel, gemeente Rucphen,
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van Rucphen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 14 november 2023 heeft het college het wijzigingsplan "Buitengebied Rucphen 2020, wijzigingsplan [locatie] te Sprundel" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 1 augustus 2024, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. T. Pothast, rechtsbijstandsverlener in Apeldoorn, is verschenen.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een wijzigingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip, van toepassing tot het wijzigingsplan onherroepelijk is.
3.       Het ontwerpplan is op 14 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
4.       Uit de toelichting van het wijzigingsplan blijkt dat het agrarisch bedrijf op de planlocatie [locatie] (hierna: het perceel) al enige tijd is beëindigd en niet meer zal worden voortgezet.
Het wijzigingsplan - waarvan de precieze datum van vaststelling niet geheel duidelijk is gelet op de tekst van het besluit van 14 november 2023 - voorziet in wijziging van het bestemmingsplan "Buitengebied Rucphen 2020" voor het perceel, waarbij de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur" gedeeltelijk wordt omgezet naar "Wonen" en "Groen - Landschapselement". Daarbij wordt het bouwvlak verkleind en een deel van de op het perceel aanwezige schuur gesaneerd, een en ander zoals nader beschreven in hoofdstuk 3 van de toelichting. De functie van de voormalige bedrijfswoning wijzigt naar een burgerwoning.
5.       [verzoekster] exploiteert een boomkwekerij op het direct tegenover het perceel [locatie] gelegen perceel aan de Lokkerstraat. Deze gronden zijn van elkaar gescheiden door een weg met bermen. [verzoekster] is eigenaar van de gronden waarop zij de boomkwekerij exploiteert. [verzoekster] vreest door het wijzigingsplan in haar bedrijfsvoering te worden belemmerd, omdat de ontwikkeling voorziet in een burgerwoning op korte afstand van haar perceel.
Beoordeling van het verzoek
6.       [verzoekster] heeft aangevoerd dat ten onrechte geen spuitzone van 50 m tot gevoelige functies is aangehouden. Voor haar boomkwekerij is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk. [verzoekster] stelt dat de afstand tot de bestemming "Wonen" veel te kort is en dat ten onrechte bij de vaststelling van het wijzigingsplan geen rekening is gehouden met de aanwezigheid van haar bedrijf en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
7.       Aan de betrokken gronden van [verzoekster] is in het bestemmingsplan "Buitengebied Rucphen 2020", de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur" toegekend. Op grond van artikel 5.1.1, aanhef en onder a en b, van de planregels zijn op deze gronden de uitoefening van agrarisch grondgebruik, alsmede van een (vollegronds)teeltbedrijf, als genoemd in artikel 1.159 van de planregels toegestaan. Ingevolge artikel 1.8 van de planregels is een agrarisch bedrijf een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf. Ingevolge artikel 1.159 van de planregels is een (vollegronds)teeltbedrijf een agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen, met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
8.       De voorzieningenrechter is vooralsnog van oordeel dat het op grond van voormeld bestemmingsplan is toegestaan om op de gronden van [verzoekster] een boomkwekerij te exploiteren, zoals [verzoekster] doet. Gelet op artikel 5.1.1, aanhef en onder a en b, in samenhang met de artikelen 1.8 en 1.159 van de planregels, acht de voorzieningenrechter niet uitgesloten dat op de gronden van [verzoekster] gewassen (kunnen) worden geteeld of gekweekt waarbij gebruik wordt gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. [verzoekster] heeft op de zitting toegelicht dat op haar boomkwekerij ook daadwerkelijk met regelmaat gewasbeschermingsmiddelen worden ingezet.
9.       Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat in het algemeen een afstand van 50 m tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, niet onredelijk wordt geacht. Het is mogelijk die afstand te verkleinen als daaraan een deugdelijke motivering ten grondslag ligt. Deze motivering moet gebaseerd zijn op een zorgvuldig op de locatie toegesneden onderzoek (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 6 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2340, onder 7.6).
10.     De voorzieningenrechter stelt vast dat de afstand tussen de uiterste grens van de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur" op de gronden van [verzoekster] tot het dichtstbijzijnde bouwvlak met de bestemming "Wonen" binnen het plangebied, aanzienlijk kleiner is dan de afstand van 50 m die in de jurisprudentie van de Afdeling als vuistregel wordt gehanteerd. Deze afstand bedraagt namelijk ongeveer 15 m.
11.     Omdat als gevolg van de vaststelling van het plan een gevoelige functie mogelijk wordt gemaakt op een afstand kleiner dan 50 m van gronden waar gewassen kunnen worden geteeld, had het op de weg van het college gelegen om de eventuele gevolgen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor het woon- en leefklimaat ter plaatse te onderzoeken. Er is de voorzieningenrechter evenwel niet gebleken dat deze omstandigheid op enige wijze bij de besluitvorming is betrokken.
12.     Omdat het college niet heeft gemotiveerd waarom hij het aanvaardbaar vindt dat in de directe nabijheid, op een afstand minder dan de 50 m die in de jurisprudentie van de Afdeling als vuistregel wordt gehanteerd, een burgerwoning wordt toegestaan, berust het bestreden besluit in zoverre niet op een deugdelijke motivering.
13.     Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
Proceskosten
14.     Het college moet de proceskosten van [verzoekster] vergoeden. Voor een door een derde verleende rechtsbijstand wordt een bedrag van € 1.750,00 toegekend. Daarbij wordt voor zowel het indienen van het verzoekschrift als voor het verschijnen op de zitting één punt toegekend, met een waarde per punt van € 875,00.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rucphen waarbij het wijzigingsplan "Buitengebied Rucphen 2020, wijzigingsplan [locatie] te Sprundel" werd vastgesteld;
II.       veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Rucphen tot vergoeding van bij [verzoekster] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.750,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Rucphen het door [verzoekster] voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 279,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.L. Bolleboom, griffier.
w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter
w.g. Bolleboom
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2024
641