ECLI:NL:RVS:2024:3174

Raad van State

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
202202224/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging hersteltermijn bestuursrechtelijke procedure gemeente Brummen

Op 6 augustus 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van de raad van de gemeente Brummen om verlenging van de hersteltermijn. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een tussenuitspraak van 20 maart 2024, waarin de raad was opgedragen om binnen 16 weken de gebreken in het besluit van 17 februari 2022 te herstellen. De raad heeft aangegeven dat het niet mogelijk is om binnen de gestelde termijn de benodigde herstelwerkzaamheden uit te voeren, omdat er een nadere reactie van de opsteller van het geuronderzoek vereist is. Hierdoor kan de besluitvorming niet tijdig worden afgerond.

In de procedure heeft partij A bezwaar gemaakt tegen de verlenging van de termijn, met de argumentatie dat het verzoek onvoldoende gemotiveerd is en dat organisatorische redenen aan de basis liggen van het verzoek. Partij B en partij C hebben echter wel ingestemd met de voorgestelde termijnverlenging. De Afdeling heeft overwogen dat de termijn voor herstel van een gebrek in het bestreden besluit bindend is, maar dat in bijzondere gevallen een verlenging kan worden verleend op basis van een gemotiveerd verzoek.

Gezien de toelichting van de raad op het verzoek, heeft de Afdeling geoordeeld dat een verlenging van de termijn gerechtvaardigd is. De hersteltermijn is daarom verlengd tot en met 30 oktober 2024. Deze beslissing is genomen door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J.A.A. van Roessel, griffier.

Uitspraak

202202224/2/R4.
Datum beschikking: 6 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beschikking van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek van:
de raad van de gemeente Brummen,
verzoeker
om verlenging (artikel 8:51a, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht) van de bij tussenuitspraak van 20 maart 2024, in zaak nr. 202202224/1/R4, bepaalde termijn voor het herstellen van de bij die uitspraak geconstateerde gebreken in het besluit van 17 februari 2022.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 20 maart 2024 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending daarvan de gebreken in het besluit van 17 februari 2022 te herstellen.
Bij brief van 3 juli 2024 heeft de raad de Afdeling gevraagd om deze termijn te verlengen.
Overwegingen
1.       De raad heeft gevraagd om verlenging van de hersteltermijn, omdat hij niet in staat is binnen de gestelde termijn de gebreken in het besluit van 17 februari 2022 te herstellen. Daarbij geeft de raad aan dat om het gebrek te kunnen herstellen een nadere reactie nodig is van de opsteller van het geuronderzoek. Het lukt daarom niet om de besluitvorming binnen 16 weken af te ronden. Met het oog daarop heeft hij om verlenging van de hersteltermijn met 16 weken gevraagd.
2.       [partij A] kan niet instemmen met een verlenging van de termijn. Volgens haar liggen aan het verzoek om deze termijn te verlengen organisatorische redenen ten grondslag en is het verzoek verder niet voldoende gemotiveerd.
[partij B] en [partij C] kunnen instemmen met een termijnverlenging.
3.       De voor herstel van een gebrek in het bestreden besluit bepaalde termijn is een bindende termijn. Slechts in bijzondere gevallen kan na een gemotiveerd verzoek verlenging van deze termijn worden verleend. Het verzoek moet binnen de bij de tussenuitspraak bepaalde termijn worden ingediend.
4.       De Afdeling acht in dit geval, gelet op de door de raad gegeven toelichting op het verzoek, een verlenging van de termijn gerechtvaardigd. De Afdeling zal daarom het verzoek inwilligen en de hersteltermijn verlengen tot en met 30 oktober 2024.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verlengt de bij haar uitspraak van 20 maart 2024 bepaalde termijn tot en met 30 oktober 2024.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Roessel
griffier
457-1077